maandag 12 oktober 2015

De Zeenimf (deel 3)

De cyclus van de dagen draaide voort. Soms ruimde de wind wat naar het zuidoosten en dat bracht regen mee. Die kletterde op de luiken, spoelde het dek schoon, en als de zon weer doorbrak vulde een zware warmte de lucht. Maar ik was bezeten van de zeenimf. Ik wist nooit wanneer ze zou opduiken, en dan nog, zou ze langskomen om mij te zien?
Eens was het zo dat de dolfijnen de hele voormiddag in de baai rondzwommen, maar de nimf zich niet liet zien. Dan ga ik er zelf op uit, dacht ik. Ik startte de yamaha, pruttelde tot midden de groep dolfijnen, en ja, daar was ze, maar ze zwom zeer afstandelijk langs me heen, alhoewel ze me duidelijk aankeek.
Een grote grijze dolfijn, ik vermoed de leider van de bende, hield stil aan mijn dinghy. Hij draaide zich zodanig dat zijn linkeroog bijna boven water kwam om me te observeren. Wat een machtig dier! Hij was zeker twee keer zo lang als mijn bijbootje, bovenaan egaal grijs, maar zijn buik bijna wit. Er zaten drie kerven in zijn rugvin, en een lichte streep over zijn staart. Hij bleef zo een tijdje liggen, spoot door zijn adempijp soms lucht en water uit. Hoe lang we daar mekaar aankeken weet ik niet. Ik stak tenslotte mijn hand uit, maar nog voor ik hem kon aanraken, zwiepte hij met zijn staart en was weg.
De groep caprioolde nog wat in de baai,maar na de middag bleef alles rustig en de nimf was niet meer te zien. De dagen daarop vulden zich met een gespannen leegte. Toch voelde ik dat de link met de nimf niet voorbij was.

Bijna alle vissersbootjes van Charlotteville schilderen een naam op hun romp. Eén ervan noemt zich 'expect "d" unexpected'. Hoeveel keer kwam dit niet uit! Ook het omgekeerde: unexpect "d" expected. Alsof ik het op voorhand wist, uit het niets dook ze op. Het was middag, de zon pal boven in het zenit. Ze zag er verdrietig uit, door het afdruppelend zeewater kon ik niet goed zien of ze weende.
"Ik hoorde gisterenavond tot ver in zee muziek door je boot spelen. Ik herinner me dat mijn moeder daar zoveel naar luisterde." Ze bleef met beide handen de zwemtrap vasthouden, maar maakte geen aanstalten om aan boord te komen.
"Ja, dat was één van de Brandenburgse concerten van Bach",
Ze keek me smekend aan: "Kan ik eens meeluisteren?"
"Ik heb het Magnificat op cd, als je wil kom gerust af!"
"Ik zal voor zonsondergang terugkomen, als het u past?"
"Ok, je komt maar aan boord, zelfs als ik er niet ben."
Ze liet de zwemtrap los, dook even onder en draaide zich terug naar mij, keek me aan en verdween onder de rimpeling van het zeewateroppervlak.

Die namiddag ging ik mijn was doen aan de zoetwaterbron op Piratesbeach. Er was veel volk op het strand, en algauw was ik omringd door zeilers die een praatje komen maken. Soms hadden ze het over de dolfijnen, maar niets of niemand deed hun vermoeden van de aanwezigheid van een zeenimf. Ik voelde me ontspannen, ik wist dat ik straks weer ging zweven in een lauwe lucht. 
De zon trok zijn baan over de Sisterrocks alvorens in zee te verdwijnen.Tijd om op te krassen. 
                         
Ze had zich reeds genesteld in de kuip, was opgewonden en verlangde naar Bach.
"Geef me even de tijd, ik moet wat overschakelen, we zullen alvast wat kaarsjes aansteken." zei ik. Ik rommelde de boel wat op, zette de schakelaar op 12 volt, stak de cd in de gleuf, wachtte nog een moment. Alsof ik de eerst trompetstoot gaf bij het duwen op 'on', begon de hele kajuit te dreunen onder de ouverture van het Magnificat van Bach. Als een wervelwind werden we meegezogen in het hemelgewelf.
Zij zat stil, gedraaid naar de zonsondergang die egaal okergrijs was, tussen de flikkerende kaarsjes in rood glas. Ze snikte zacht, liet haar zoete tranen vloeien, die langs haar neus en over haar lippen een weg vonden tot in haar hals. Naarmate het Magnificat vorderde droogden haar tranen. Bach schalde zijn grandeur door de kajuitingang, en als in de laatste aria de sopraan een duel aangaat met de trompetten was de nimf weer helemaal opengebloeid, haar ogen weerspiegelden de late schemering.
"Wat mooi!" zei ze zacht, "Dit is het stuk waar moeder zo graag naar luisterde, ik heb het naar haar verzonden".
"Ik heb nog andere muziek op een usb-stick waar ik regelmatig naar luister, misschien zal je het ook graag  horen."
Bij de eerste elektronische lange tonen was ze direct verkocht. We zweefden de ruimte in, ze nam mijn handen en met de vingertoppen bespeelden we op de trillers van de muziek elkanders armen, handpalm en vingers. Toen een stukje pianoconcert van Scarlatti begon, lieten we elkaar los, onze handen wuifden om elkaar heen, zoals zeewier beweegt op het ritme van de golven net onder het zeeoppervlak. We raakten elkaar net niet aan, onze ogen bleven gesloten, Scarlatti duurde een eeuwigheid.
En zo ging de avond over naar nacht, we praatten en luisterden naar het geklots onder de spiegel, we zwegen en zij nam mijn hand en legde deze op haar linkerborst. De maan verscheen over de rug van Flagstaffhill. De voortschuivende wolken verzilverden op hun rand.
"Kijk!" zei ze,"Zie je die grote drakenkop?"
"Jawel, ik zie hem heel duidelijk."
"Ik zal hem even roepen."
Ze bleef de drakenwolk aankijken en duidelijk zag ik hoe in de wolk de vervaarlijke ogen begonnen te knipperen, de grote muil zich opende, de nek zich draaide in onze richting en het leek wel of dit monster zich met heel zijn kracht op ons ging storten. Ik huiverde.
"Wees maar niet bang, die draak vliegt met de wind mee." Maar ik zag toch dat dat beest alle moeite deed om zijn lange nek in onze richting te draaien.
"Nu komt er een stoet van oude en vergeten koningen en koninginnen, kijk maar!"
De draak was nu een vormloze grijze massa geworden, gevolgd door oude mannen met een zilveren baard en lange witte haren en gefronst voorhoofd, en daartussen soms een mooie vrouw die al haar gratie aan de maan weerspiegelt.
 Een golf kletste hard tegen de spiegel en de nimf leek op te schrikken .
"Ben je bang?" vroeg ik.
"Een beetje, ik ben reeds lang weg en de grote grijze zal zich afvragen waar ik zolang zit, ik bedoel de leider van de groep, maar het geeft niet, ik had een prachtige nacht met jou, ik dank je daarvoor."
Ze nam mijn rechterhand en kuste die."Ik zal nu gaan."
Ze kroop de kuip uit over het achterdek, en langs de zwemtrap gleed ze in het water. Ze wuifde nog even en bleef geruime tijd langs het zeeoppervlak zwemmen om dan in de maanovergoten zee te verdwijnen. Ik voelde me vol, en toch weer leeg, met dit wezen is er iets onmogelijk.
Ik duwde usb22 in: de lange elektronische tonen waren als vuistslagen op een poort die nooit zou opengaan. De ankerlichtjes van de jachten weerspiegelden in de Piratesbay, alles was rustig, een boek werd gesloten.

In de achterkajuit deed ik het luik dicht, trok de zonnewering over zijn haak, en viel al snel in slaap.

...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten