Luc en de dingy
woensdag 25 februari 2015
De oceaan over
De oceaan over: 2100
mijl voor de boeg, hopend op goede wind en geen breuk of andere onaangename
verrassingen.
Vandaag kwam ik nog een Duits koppel tegen dat ik had zien
vertrekken uit Mindelo, met een mooie tweemaster waarmee ze naar Cuba zouden
varen. 700 mijl van de Kaapverdische breekt de grote mast. Ze zijn naar het
dichtstbijzijnde eiland Barbados gevaren, met weinig zeil maar ze raakten toch
veilig aan wal.
Proviand inslaan, water tanken, motor nakijken, reserve olie
kopen, automatisch piloot smeren, alle klussen die hier nog aan een rustige
steiger kunnen gebeuren, voor dat is het nu het moment. Eén ding moet ik
overslaan, fuel bijtanken. Er zit een fuite in de bakboordtank en als deze
vergroot dan zit ik met een probleem. Let wel, ik heb nog zeker 200 liter mazout
in reserve. Nergens kon ik de gasfles (Shell) bijvullen, dat lukte in
Mindelo zonder probleem.
Uitklaren bij de havenautoriteiten en we (broer Luk en ik)
kunnen vertrekken.
Met het nodige toeter- en trompetgeschal worden we
uitgezwaaid, de fenders worden binnengehaald, meertrossen opgeschoten, en dan gaat
het koers 265, iets wat we weken zullen aanhouden.
In het kanaal tussen
de eilanden krijgt de passaat extra boost door het venturi effect, santé, het
water zwiept op en een 7bf huilt door het want. De Genua staat iets
open, grootzeil blijft op de giek (is nooit gehesen tijdens de oversteek). Er
staat wel nog geen deining door de beschutting van de eilanden.
Eénmaal aan de lijkant van Sao Antao valt de wind weg, de
koers verandert zelfs naar noord, turbulenties draaien over het water... Tot 30 mijl benedenwinds was er een
onregelmatig windpatroon.
Maar dan slaat de passaat in al zijn glorie toe, bestendige
oost noord oostenwind, mooie vaste deining, dat blijft zo heel de reis, alhoewel
de wind afzwakte naarmate we de overkant naderden.
Cru gezegd: een oversteek is de paraplu (voorste zeilen) openzetten, automatische
piloot op koers, ais alarm aan en laat de boel maar varen... . Je moet wel in de
tradewindcorridor varen, en die zat tussen de 11 en 13 graden noord.
Alle dagen hetzelfde ritme, het eeuwig rollen op de
golven, niets of niemand tegengekomen, zelfs geen dolfijnen, wel af en toe een
stormvogeltje en een verloren jan van gent... .
Ik had wat schrik voor squalls (windbuien), maar die bleven
totaal uit.
We deden afstanden van 160, andere soms maar 120 mijl per
etmaal.
Mijn lawaaimaker x400 windgenerator is overboord gegaan, de
silentblocs waren doorgeroest. Al mijn vistuig is afgebroken door de algen die bleven
hangen aan de haak. Het fuel-lek bleef
constant, iedere dag was het opkuisen met huishoudpapier daar waar de mazout
bleef “plassen”. Geen flexibele tanks meer voor mij.
We hadden keukenbezoek: kakkerlakken, die zijn met karton in
Mindelo aan boord gekomen.
De zeilvoering: genua en de grote code zero opengehouden door
spibomen (anders slaan de zeilen teveel dicht door het rollen).
Automatische piloot is een pacific plus, een windvaan die
mechanisch bijstuurt. We hebben tijdens de oversteek het roer niet eens
aangeraakt. Bedankt Cathy.
Op het laatst was er
een tegenligger (cargo): "Do you have a weatherforecast sir?" "Negative"! Ook
bedankt.
De zonnepanelen waren gemonteerd aan bakboord, de
zonnekant. Die gaven genoeg als er volle zon was, de frigo kon dan overdag aan. Er is een gps plotter, en nog 2 andere gps-en op het boordnet
aangesloten. Voor alle zekerheid stak ik toch een waypoint (Tobago) in de handgps,
die werkt op onafhankelijke aaa batterijtjes.
Na 15 dagen 2152 mijl gevaren te hebben komt het groene
silhouet van Tobago in zicht. In de lucht zweven sierlijke fregatvogels als
kites aan een draad.
We trokken de handrem dicht om bij daglicht de Piratesbay
binnen te varen. Door de geringe snelheid had de evenaarsstroom enorm vat op het
schip. We moesten 30° opsturen, eerst denkend dat de plotter niet werkt, maar we
vergewisten er ons van dat de stroom kon oplopen tot 4.5 knoop.
En dan Piratesbay
binnen (ook Man‘o’war bay), diepblauw water, gele stranden, en de jungle maakt
het geheel exotisch. De piraten zullen het geweten hebben.
Het stadje Charlotteville had ik me voorgesteld als een grote kerktoren met daarrond stenen huisjes. Het is in feite maar een hoop barakken gekleurd in frisse tinten. De kippen in de straat, slenterende honden, "liming" vissers... je voelt een heel andere levensstijl.
Het stadje Charlotteville had ik me voorgesteld als een grote kerktoren met daarrond stenen huisjes. Het is in feite maar een hoop barakken gekleurd in frisse tinten. De kippen in de straat, slenterende honden, "liming" vissers... je voelt een heel andere levensstijl.
Sommige
zeilers dachten dat het stadje nog achter de heuvel zou liggen, "ville" zet je
op het verkeerde been.
Het anker ratelt naar een diepte van 15 meter. We blazen de
dinghy op, motortje klaar, en dan met de paperassen naar immigratie en
politie. De trend is gezet. Eerst een strenge blik, maar eenmaal een joke verkocht
en ze lachen zich een kriek. De immigrationoffice was “tijdelijk” dicht. De dag
daarop terug naar het bureau: weerom een hoop papieren invullen terwijl mevrouw
de televisie luider zet, de film “da Vinci code” leek veel interessanter.
Als ik dit nu schrijf dan liggen we al meer dan een maand in
Piratesbay.
We zagen de boten Hibiscus en Tortuga hier voor anker gaan: met deze zeilers maakten
we heerlijk tijden mee. Snorkelen en op vis jagen, 's avonds kampvuur op
Piratesbeach en onze vangst opeten. Eenzame stranden bezoeken, waar
zeeschildpadden hun eieren komen leggen.
Naar Roxborough de watervallen bezoeken, en later het inferno
van het carnaval meemaken. Elke dag had zijn verrassingen, het deed pijn in het
hart als ze heenzeilden.
Men kent ons hier al redelijk goed, niet alleen omdat we hier
in de buurt gaan schetsen en schilderen, maar ook door een paar “stommiteiten”:
Onze dinghy hing elke morgen als een slappe eend aan onze
spiegel, gaatje later vermaakt.
Na een avondje gezellig feesten, met muziek gespeeld door
zeilers, steken we de dinghy door de nogal hoge branding, er moet iets de
ventielen geraakt hebben want ’s morgens was de helft van de bijboot
leeggelopen. De propeller stak in de lucht, motor onder water, de plankenvloer ergens in de oceaan. Na wat uren kuis-en demonteerwerk pruttelde het
buitenboordmotortje terug.
Een week later was de dinghy s’morgens verdwenen, big
shit, die zijn we kwijt. Bij nader rondkijken zagen we ons kleinnood dobberen achter
een visboot. De visser had hem ’s nachts om 2 uur zien drijven ver uit de kust. Na
wat negocieeren en wat dollars boven te halen krijgen we hem terug.
Iedereen kent hier iedereen, en ons verhaal deed hier
duidelijk de ronde, want ik was opeens de dinghy man.
De dagen vliegen voorbij, het zal pijn doen om hier te
vertrekken.
dinsdag 24 februari 2015
We noteren:
16 december 2014, take off voor een slordige 900
mijl naar de Kaapverdische eilanden (Sao Vincente, haven van Mindelo). Op www.passageweather.com voorspelt men voor gans de week bestendige noordoostenwind 20 tot 25 knopen
wind. We beuken er alvast met volle geweld in. De genua wordt
uitgeboomd, grootzeil 2 reven erin, cathy ingezet op juiste koers (225°), speed
over ground 7.5 knopen. Tegen de avond sleuren de zeilen de romp tegen een 8
knopen snelheid door het water. Dit is teveel van het goeie, het grootzeil moet
naar beneden en dat wordt opdraaien tegen de wind en zeegang.Genua oprollen, motor
aan, oploeven, grootzeil down, terug op koers alleen met open genua; zo kunnen
we relatief rustig de nacht in.
De volgende dag proberen we de code zero erbij, dit is een halfwinder, oprolbaar en qua oppervlak groter dan de genua. De 2 zeilen staan naast elkaar
open aan het voorstag. Komt er teveel wind dan kan je ze indraaien zonder veel
probleem.
's Nachts schiet het schootblok van de code zero met een knal
los, teveel druk in dat zeil. Opdraaien maar, morgenvroeg gaat het grootzeil er
terug op.
Zo zeilen de dagen voorbij, met een voor- tot ruimewindse
koers. De daggemiddelden zijn tussen de 160 tot 175 mijl. Het schip krijgt zijn
eigenwijze beweging met af en toe een breker die tegen de romp schopt.
De zon vertroebelt in een stofmist en de zichtbaarheid kan
maar enkele mijlen zijn aangezien we ais contact hadden binnen de 3mijl, maar
met het blote oog was niets te zien.
Iedere dag krijgen de zonnepanelen een laag fijnrood stof te
verduren, de woestijn ligt dan ook niet
zo ver weg.
Na 5 dagen, in de late namiddag, moeten we land beginnen
zien. Het duurde tergend lang tegen dat de eilanden zich prijsgaven. Alles werd
omfloerst door een waas woestijnstof.
Het is eerst Sao Antao dat zijn contouren laat zien. Geen
licht te bespeuren, de bergen stralen een soort magnetische kracht uit en het
was magie toen we door het canal de Sao Vincente zeilden. Aan bakboord boeg
twinkelen de lichtjes van Mindelo. De pilot waarschuwt voor binnenvaren 's nachts: er
zijn weinig of geen bakens, en soms geven die geen licht, er liggen niet betonde
wrakken, de baai ligt bezaaid met jachten en visbakken voor anker. De plotter
doet zijn werk, met de nodige omzichtigheid
halen we de steigers, zo gevaarlijk was het nu ook niet.
Logboek: 902 mijl in 5 dagen en een chiklet, niet slecht. We hebben nog tijd om iets te eten, gaan aan wal: this it
is, we zitten in Afrika, warm, zwart, stof, vuil.
We maakten hier de kerst-en nieuwjaarsdagen mee. Nieuwe
zeilers, nieuwe contacten, nieuwe vrienden. Het kaf is hier duidelijk van het
koren. De bestemming van alle jachten is de andere kant van de oceaan, there is
no return.
Wat hier opvalt is de jeugdige leeftijd van de bevolking. 70%
is jonger dan 30. Dat resulteert in schoon volk en ze laten het zien ook. De
vrouwen showen zich in de mooiste kleuren, maar echte toenadering is
moeilijk. Oudejaarsavond was een bom erotisch geweld dat na middernacht met veel
drank en opzwepende muziek losbarste in de hoofdstraat.
Even buiten Mindelo is het desperado. Droge grond, stof, weinig
groen, het regent hier zelden. In het verleden zijn er dan ook slachtoffers
gevallen tengevolge van droogte. Nu gebruikt men ontzilt water, en dat kost
geld. Wij kregen een magneetkaart met daarop een kwantum water, je let dan wel op
tijdens het douchen e.a.
Uitstapjes naar Baia das Gatas en Calhau zijn een
confrontatie met een levende leegte.Hier waan je je in een westernfilm met
Clint Eastwood. Als het busje in een stofwolk wegrijdt valt de verlatenheid over
de gesloten huisjes. Niets moved, alleen de wind zingt hier zijn ruig refrein. Een
man in gescheurde kleren zit tegen een muur, wachtend op het einde, his end
station. Nog een hond over de zandweg, een
plastiekzak die voorbijrolt.
Achter dit decor rolt de oceaan zijn schuimende golven over
het strand. Beter dit dan het grijze loodsenbiotoop in een winterdecor: doodse
leegte.
De meest onvergetelijke ervaring is het naburig eiland Sao
Antao.Wie de Kaapverdische passeert kan hier niet voorbij. Ruige landschappen
met een enorme variatie, groene kraters met zingende vogels, wegen die over
bergkammen liggen en langs beide zijden een diepe afgrond tonen, valleien met
klaterende beken. En dan de oceaan, blauw en zwaar brekend tegen een steile
kustlijn. De mensen hebben een ongekende vriendelijkheid, je hoeft maar te kijken
en ze lachen terug. Maar het is er moeilijk overleven. Er is armoede, en sommige
vragen naar de overschot van een genuttigde maaltijd op restaurant. Hier staan
geen containers waar een plateau eclairs de dump ingaan.
Na Nieuwjaar vertrekken een pak boten, fuel inslaan, touwen
binnenhalen, traag de wind in, grootzeil omhoog, en dan de lange route op.
Begin januari zat het weer niet zo goed, veel wind en zelfs
squalls in de passaatroute. Maar het uitstel duurde niet lang,we moesten ons
voorbereiden op de meer dan 2000 mijl Atlantische oversteek, het kronkelde wel
even in de maag.
No way return.
maandag 23 februari 2015
Canarische eilanden
Langs de kust chillen, smoothweg en alleen op genua, 25 mijl zonder hindernissen. Het is een
namiddagwandeling op een late zomerdag. Aan stuurboord schuift het vulkanisch
landschap van Lanzarote voorbij: droog, zwarte lavarotsen, hier en daar een pluim
palmbomen.
We varen Arrecife in, met wat bochtenwerk langs de boeien
vinden we de nieuwe marina. Oproepen via vhf dat we aan onze final approach toe
zijn, we krijgen een parkeerplaats, nog eens keurig bijgetuned door één van de
marinaboys die de meertouwen aanneemt.
Ik ben hier vroeger eens geweest als toerist maar deze haven
is bijna onherkenbaar geworden. Langsheen een nieuwe kaaimuur zijn allerlei
winkeltjes en flashy shops neergepoot, waarin dure merken de sleutel tot het
ware geluk aanprijzen.
De haven ligt vol met doortrekkers, kompleet niet compatibel
met de banaliteiten op de kaai. Ik kreeg er zowat mijn zeurende rugpijn van
terug. In de oudere havenstad vindt je dan weer vanalles wat een
oceaanzeiler nodig heeft, maar het ligt wel wat verspreid. Niet te lang talmen, het schip moet de nieuwe matrozen
ophalen in Coralejo op het buureiland Fuerteventura.
Bij het buitenvaren van Arrecife kruisen we Tortuga, onze
trouwe medezeilers sinds Lacorunia. Altijd mooi weerzien van dat schoon volk.
Het is 24 mijl tot de volgende haven, wind in het gat, maar
toch wat te koud voor de tijd van het jaar. In de late namiddag varen we Coralejo binnen. In de baai
dansen enkele jachten achter hun ankerlijn, best dat er een plaatsje vrij is aan
het ponton.
’s Avonds komen Luk en Simon aan boord, blij weerzien en vele
verhalen gaan over de loopplank. Met 4 aan boord is het wel even wennen, de luxe van ruimte is
beperkter, de cadans van het leven aan boord wordt drukker. Ook de zeilmaneuvres
verliepen in den beginne niet zo vlot, het is een kwestie van ingespeeld geraken
op elkaar. We verkennen het stadje: wat opvalt is de diversiteit van het
publiek. Het is alsof Coralejo een smeltkroes is van allerhande aangespoelde nationaliteiten, surfboys
inclusief. Dat maakt het extra levendig.
De volgende track is naar Grand Canaria, Las Palmas via
tussenstop Grand Tarajal. Deze laatste is een te grote jachthaven voor een
ingeslapen stadje. Het zijn de grote muurschilderingen die het toch iets
specifiek geven. Voor de rest is er de oneindige rust met een soort vacuümgehalte.
Na 2 nachten en overblowed papiergedoe zetten we koers rond
Fuerte, en weerom schuiven de hoge, rosbruine bergen langs stuurboord voorbij. Aan
kaap Morro Jable wordt het koers west, we komen in de luwte van het eiland en de
wind valt weg. Motor bijzetten, de rimpels opzoeken, ons losvaren uit de turbulenties, om dan uiteindelijk de
rauwe oceanswell onder de kiel te voelen.
De trip is 80 mijl, er moet nog de
helft afgevaren worden, maar met een goeie knik in de schoten boord het schip
zich door de golven. De avond valt, Las Palmas is duidelijk te zien. De haven
schettert in een wolk van licht, en het is zoeken naar de juiste bakens tussen
tankers voor anker, schelverlichte boorplatforms, havenmuren,... Enfin, we volgen
enkele binnenvarende jachten en varen alzo de nauwe haveningang voorbij (niet
erg).
Uiteindelijk komt alles op zijn poten. De jachthaven is
overcrowded van passanten. Dit is voor de meesten de laatste stop naar de
Atlantische oversteek.
Hier is een concentraat van winkels waar je bijna alles
vindt ter ondersteuning van de boot. Ik kocht hier een sateliet noodzender met
ingebouwde gps. Je weet maar nooit, vanaf nu zijn het de “grand large” afstanden
ver weg van land.
Hier waren ook veel “bootstoppers”: gasten
die zoeken naar een boot om over te steken. Make my dream come true, we go for it. Tot
je hun ervaring vraagt. Er is geen weg terug eenmaal vertrokken. Achteraf hoor je
dan verhalen van opstappers die heel de oversteek zeeziek bleven, make my dream come true?
Ik herinner me Las Palmas meer dan 30 jaar geleden, het
havengebied was rough, je kon bij nacht beter aan boord blijven want gringos in
dit desperadogebied waren niet veilig. Nu is het opgekuist, maar de wijken achter
de oude stad moet je niet gaan bezoeken na zonsondergang. De jachthaven is een eiland van de jachties op een
eiland (an island on an island).
We prepareerden ons voor de volgende track: 900 mijl tot de
Kaapverdische eilanden. Dat wil zeggen: eten inslaan, zelfs voor de lange termijn want op de
Kaapverdische is alles veel duurder en het aanbod kleiner. We hebben hier een
gerookte hesp moeten kopen, goeie wijn enzovoort, maar voor de rest was het schip
voldoende voorzien van proviand.
Trouwe copiloot Kristien is naar andere oorden
vertrokken. Het zwaarste stuk van heel de reis tot nu toe hebben we met ons twee
gedaan, hier beginnen de bestendige passaat en de relatief gemakkelijke zeilroutes, spijtig
dat ze er nu niet bij was.
Right, de noordooster blaast bestendig met volle trompet, time for take off!
vrijdag 20 februari 2015
La Graciosa
Na 212 mijl in elkaars vaarwater te zeilen met een gemiddelde
snelheid van 6.8 mijl, bereiken het
Nederlands jacht Simmertime en de Pacific Wave de duistere ingang van El Rio, die
het eiland La Graciosa van Lanzarote scheidt.
Het is stekkedonker en behoedzaam volgen we Simmertimes
heklicht. Zij gaan voor anker, wij proberen de haveningang te vinden. Gelukkig hebben we de gps plotter, die het schip tussen de havenmuren loodst. Het is
zoeken naar een vrije plaats aan de steiger, ergens tussen glassbottomboats en
lokale ferrys. Boot vastmaken, en we kunnen gerust gaan slapen. Veel beweging is er niet, we zien morgen wel.
Om in La Graciosa te
blijven moet je op voorhand een aanvraag doen. Men wil deze natural reserve
behouden van een te grote toeloop van toeristen. De vriendelijke havenmeester geeft ons een mooi plaatsje
tussen andere jachten. Deze keer
liggen we naast Zwitsers en ander Germaans getinte zeilers.
Graciosa is mooi. Weinig of geen autos, en dat geeft een
ontzettende rust. De huisjes zijn witgeblokt en liggen in een desperaat landschap. Je kan er prachtige wandelingen maken langs verlaten stranden en door
woestijnachtig gebied.
Het heeft er een nacht goed geblazen, iedereen was extra
landvasten aan het bijhalen. Maar voor de tijd van het jaar was het te koud. De
bovenlucht was van polaire oorsprong en dit resulteert in
cumulonimbus-wolken: regenbuien, en fris aan de vis. Waar blijft de warme
bestendige passaat?
Uiteindelijk bleven we een week, met mooie herinneringen in
de mind. Voor iemand die zich eventjes wil terugtrekken uit de
rumoerige wereld is dit een aanrader.
Eventjes waande ik me in Beagle channel te zitten, alleen de
gletsjers en drijfijs mankeerden.
donderdag 12 februari 2015
Agadir
Dus Mohammedia niet gezien, alleen een beeld vanachter de
ankerlijn: strand, moskees, palmbomen. De wind zou terug naar noord draaien, dan toch
voor enkele dagen. Eerst boeren we de haven uit, er staat nog een ontzettend
bangelijke deining en met wat 'vertrekkersangst' varen we de waterbergen over. Er
staat niks wind, dus tegen een kleine 5 knopen motort de schroef ons door vuil
water.
Casablanca doemt op, in een grijze waas van industriesmoke
prijken de westers aandoende buildings, achter de grote moskee aan de haveningang. Alsof men wil zeggen: ok chaps, wij zijn ook een
wereldmacht. De zee ligt vol met alle soorten cargo- en tankschepen voor
anker. Heel deze stalen massa deint op de cadans van de lange hoge golven. Nog
steeds geen wind, Casablanca blijft te lang in zicht.
De windgenerator begint lichtjes te draaien, kleine rimpeling
op het water, zou de noordooster 5bf er dan toch zin in krijgen? Het landschap van de kust kleurt roodbruin, we naderen meer en meer de droge
breedtegraden (33° noord). Cabo Beddouzo rond, de wind zet een tandje bij, de koers
is voor de wind, genua uitbomen, grootzeil open, en als de haven Safi dwars ligt
aan bakboord loopt het schip 7 knopen.
Het wordt donker,er staat een vette 5bf, Pacific Wave boort
zich als een torpedo door de nacht. Het voorbijvliegend schuim langs de
boordlichten verraad snelheid. En daar heb je het, in de buurt van Essaouira is
de zee volgeprint met lichtjes van vissersboten. Met een uitgeboomde genua heb je al niet teveel
bewegingsruimte, dat wordt bijna Russische roulette.
Geen van deze boten heeft ais, het wordt adrenalinespannend
om door dit konvooi te zeilen. Dan toch ais alarm! Een cargo zit recht op
collisioncourse, zijn toplichten staan recht in lijn op ons gericht. VHF aan: "cargovessel this sailing boat pacific wave, do you receive me?" Geen
antwoord, nog een paar keer geprobeerd, radio silence. Dan maar de flashlamp
aan. Op het grootzeil sein ik: lang kort kort (dwz ik stuur met moeilijkheden). De
twee toplichten verdraaien en de cargo passeert op nog geen mijl aan bakboord.
Essaouira zijn we maar voorbijgevaren, hopelijk houdt de wind
aan tot Agadir. De nacht door, geen vissers meer, het daagt in het oosten, de wind
is uitstekend, en dan komt die mooie ronde zon op, de spoken van de voorbije uren
verdwijnen.
Maar de wind valt als een baksteen, binnen enkele minuten is
het grand petol en het schip ligt surplace. De vloeken stromen uit mijn
binnenste ik, mijn zus zal het gehoord hebben.
Motor aan, 't zal wel moeten, nog 30 mijl tot Agadir.
De laatste 10 mijl schuiven we dan toch nog onder zeil door
rustig water, maar wel met veel rommel erin. Plastiekzakken, condooms, stukken
touw. Hoe dichter bij de haveningang, hoe intenser het drijvend stort wordt. Ook
de gevaarlijke fuiklijnen, deze keer zijn het petflessen met een touwtje
eraan, opletten voor de schroef dus.
Enfin, Agadir in, algauw zie je hulpvaardige havenboys je een
plaats toewijzen. Soyez les bienvenues en Maroc, daar zal dus al een fooi
aanplakken. Er liggen gekende jachten, dat ziet er niet slecht uit. We hijsen de q
vlag, de autoriteiten mogen komen.
Als je eens een echte poppenkast in uniform wilt zien, dan
moet je hier zijn (duidelijke inspiratiebron voor Ensor). Drie geüniformeerde
mannen komen zonder pardon de boot binnen en nestelen zich rond de
kajuittafel. Een exposé van machtsvertoon, vragen als: heb je boeken aan
boord, e.a. De antwoorden worden op een vodje papier geschreven om dan later in
de pc te brengen.
Je boordpapieren
houden ze bij, no escape mogelijk. Het spelletje van wij hebben nu de
macht over u is begonnen. Een reeks stempels en nog wat papperassen maken er een
administratieve jungle van. En ook, de kleren maken de man, hoe lager het
voorhoofd, hoe lager ’t verstand (vanwaar herken ik dit?)
De jachthaven doet zijn best om aan westerse glamour te
likken. Dure winkels rondom de bassin, hetzelfde beeld als Vilamoura, maar deze
keer met volk op de kaai.
De havenmeester heeft Franse roots in het bloed; hij beaamt de
nautische onkunde van de ontwerpers van de jachthaven. Komt een zuiderstorm
opzetten dan wordt nagenoeg het hele botenpark versleept naar de
vissershaven. De golfresonantie is zo sterk dat heel het boeltje kapotslaat.De
laatste winter zijn alle pontons losgeslagen, alles hangt nu provisoir met
touwen aan elkaar.
De sleutel van de douches ligt in een bloembak, beware om in
het donker binnen te gaan. Geen licht, praktisch alle deuren hangen uit hun
scharnieren, de douchekoppen sproeien naar alle kanten. Niet erg als de compagnie
een paar frisse vrouwen zijn en je in dit biotoop er een mooie conversatie aan
overhoudt.
Agadir was een gezellige bedoening, op hetzelfde ponton
liggen alle doortrekkers en zo maak je weer nieuwe contacten. Nog een paar dagen
het binnenland in, naar Marrakech en het als werelderfgoed geklasseerde Essaouira. Bij terugkomst goot
het water uit de hemel. Sommige wegen waren compleet overspoeld.
Ik had reeds op voorhand de douaneformulieren laten in orde
brengen, normaal gezien was het dit
papier laten zien aan de politie en je zou direct je vlaggenbrief terugkrijgen. Verkeerd
gedacht:de man was zich aan het scheren en ik had hem duidelijk in dit ritueel
gestoord. Neen, alle papieren worden op
hetzelfde moment uitgereikt. Wachten dus, de wind zit goed voor de oversteek naar
de Canarische eilanden. Als we vandaag niet vertrekken dan wordt dat weer een
week wachten, want een nieuwe diepe depressie ligt op de loer.
Enfin,iets na de middag parkeert het fiatje van monsieur
voor het kantoor, eerst de tijd nemend om
een plateau couscous te verorberen, en dan met grote geste de desbetreffende
vlaggenbrieven uit te delen (waar heb ik dat nog gezien???).
Het was als een zeilrace, iedereen die op hetzelfde moment
vertrekt, de één naar zuidelijke eilanden,wij westwaarts. De eerste vaste passaatwind, noordoost 4bf, samen met een
ander jacht “Simmertime” voeren we richting La Graciosa.
De 212 mijl tot ginder bleven we, zonder erom te doen, niet verder dan 1.5
mijl van elkaar verwijderd: pure magie!
donderdag 5 februari 2015
Portugal, Marokko
Een zwaar stuk zeilen was tussen Vilamoura (Portugal) en
Mohammedia (Marokko). Eenmaal een paar mijl de kust uit en de Atlantische deining
zwelgt ons op. Met de zuidelijke wind die er stond de voorbije dagen ontstaan
er kruiszeeën die hoog oplopen.
Meestal zijn we na een tijdje aan de wal gebleven te zijn
licht ongemakkelijk, maar deze keer bleef het maar duren, op de rand van
zeeziekte af.
Grijze lucht, Cub wolken, regenbuien, windstoten tot
7bf, cargotraffic van en naar de straat van Gibraltar, ... brekers binnen in de
kuip, reven: erin, eruit, soms eens alle reven erin, de genua die tegen zijn neuten
krijgt, de mast die trilt... op bepaald moment denk je met wat ben ik in godsnaam
begonnen.
Het is je hoofd erbij houden, al is het tegen de zin maar je
moet eten en drinken om niet in een “darn” fase te geraken.
Eén ding: het schip loopt, de koers is bezeilbaar, en we naderen enfin doel. Weerom bij nacht draaien we langs de lange havenmuur binnen, we passeren kleine vissersbootjes met als navigatieverlichting ronddraaiende ledlampjes in roze en blauw, welkom in Marokko……
Eén ding: het schip loopt, de koers is bezeilbaar, en we naderen enfin doel. Weerom bij nacht draaien we langs de lange havenmuur binnen, we passeren kleine vissersbootjes met als navigatieverlichting ronddraaiende ledlampjes in roze en blauw, welkom in Marokko……
Het is wat zoeken naar de marina, het is kijken naar waar de masten ergens uitsteken. Een zeilboot vaart buiten, er wordt heen en weer geroepen, een hoop jachten deinen als een klomp wrakken bij elkaar. Een stem roept: "C’est quoi votre
tirant d’eau?" "Deux metres." "Pas de place pour vous."
Na 220 mijl, compleet op, buitenvliegen. Naar Casablanca? Niet mogelijk, de haven is voor jachten gesloten. Waarheen dan? "Derriere le feu rouge." OK, voor anker dan maar net achter de kleine havenmuur. Er ligt nog een jacht en dat stemt wat geruster.
Na 220 mijl, compleet op, buitenvliegen. Naar Casablanca? Niet mogelijk, de haven is voor jachten gesloten. Waarheen dan? "Derriere le feu rouge." OK, voor anker dan maar net achter de kleine havenmuur. Er ligt nog een jacht en dat stemt wat geruster.
Het punt is dat de weersomstandigheden slecht gaan worden. De
volgende morgen proberen we de dinghy op te blazen maar er zat duidelijk een
gat in de romp, je zag de luchtbellen als
spa reine mineraalwater vanonder de waterlijn komen.
Project aan wal gaan
wordt afgeblazen, de bijboot moet gerepareerd, dat zal nog een dagje duren.
We zijn dus niet aan wal geraakt, geen Marokkaanse aarde
onder ons voeten gevoeld.
De dagen daarop zien we de swell achter de grote buitenmuur
binnenlopen: bergen watermassa die zich iets verder tegen de wal gooien in een
mist van zoutnevel.
Juist wanneer je
denkt dat niemand zal buitenvaren, toch één gekend jachtje dat het zeegat zoekt, hun
verhaal horen we later.
Abonneren op:
Posts (Atom)
Blogarchief
-
▼
2015
(131)
-
▼
februari
(35)
- Luc en de dingy
- Jazz in Jaba's café
- Schets van Jaba's house
- Jaba's house
- Piratesbay: is het deze keer Morgan, of is het ...
- Een schaakpartijtje met Luc op Pacific Wave
- Met onze zeilcompanen naar carnaval
- Piratesbay gezien vanuit Flagstaf Hill
- Ochtendbezoek op Pacific Wave
- Roxborough watervallen
- De jungle
- Charlotteville
- Voor anker in Piratesbay
- Na 15 dagen, land in zicht (Tobago)
- De passaat
- Zeilvoering tijdens de oversteek
- De oceaan over
- Sao Antao
- Desperado Baia das Gatas
- Weg in de lucht.
- Magisch Sao Antoa
- Gekend volk uit Nieuwpoort, net voor vertrek naa...
- Mindelo jachthaven
- Sao Antao in zicht
- We noteren: 16 december 2014, take off voor een...
- Canarische eilanden
- Rooms with a view
- main street, la graciosa
- El Rio, een zuiders 'Beagle channel'
- La Graciosa
- Fier gehesen
- Agadir
- piratesbay southwestview
- piraten in piratesbay Tobago
- Portugal, Marokko
-
▼
februari
(35)