woensdag 16 december 2015

De wharf

De zeilmaker met zijn mooi artistiek vrouwtje Bella.Ze hebben een huis in Grenada en wonen hier al 10 jaar. Hun jacht Merlijn lag de boei naast ons. Hij is de leader van de zeilmakerij,en zoals we verder zagen op de werf is op alle departementen zoals houtbewerking, elektronica, motoren, rigging enzovoort... altijd een blanke de verantwoordelijke.
Michel, een Franse zeiler die hier elk jaar het onderwaterschip van zijn jacht Allegro komt optunen. Hij leeft op zijn boot op een rivier in Guana, of anders in de jungle waar hij in het complete nomansland een hut heeft.
Samen met Justin Charles op de foto. Deze rijzige man zorgde voor de security maar daarnaast is hij groentenboer en zorgde voor verse vitaminen. Hij kwam regelmatig een praatje maken en werd een echte vriend. 
Soan, OK man, put me on the picture.
Teamwork
De roestplaats onder de fueltank is een geschikte plaats om te"limen"
De wharfboys in actie
Kristien is een vloertje voor de bijboot aan het maken, met haar fanclub in de achtergrond .
Ook dit hoort er bij, met een lichte aanval van het grijze loodsen syndroom.
Het resultaat na een dik jaar in het water.
Haul out
In Saint Davids komt zus Kristien aan boord. Het schip gaat hier uit het water en ik ben benieuwd welk abstract schilderij de natuur onder de waterlijn heeft gecreëerd. Andere mankementen zoals de afgeranselde genua en zijn furler die al zijn kogellagers is kwijtgeraakt moeten gerepareerd.
De marina is smooth, een bar die uitkijk geeft op de baai waar enkele jachten liggen, maar ook een spot om contact te leggen met zeilers en de locals.

En daar gaan we dan: de romp word gelift uit het water na 15 maanden in duty geweest te zijn. Alle kleuren aangroei zijn te zien, maar na een straal van de hogedrukreiniger sopt het boeltje er af. Wat overblijft is de harde kern, ttz zeepokken en oesters en dat is andere koek. Dit zal afschrapen worden. Het schip word gestut en we kunnen in de aanval met te kleine steekmessen en een mini schuurmachientje... .
Aangezien we nu op het droge staan is er weinig wind met afkoeling en rond de middag is het onmogelijk in de loeiende hitte door te werken. Het wordt al gauw duidelijk dat we ons zullen moeten aanpassen aan het klimaat. 's Avonds komen dan nog eens de muggen de benen vol steken met hun jeukend jus. Dus voor zonsopgang aan de slag, over de middag siësta, en in de late namiddag terug attack! Als het begint te duisteren kunnen we een warme douche nemen om de poriën weer te openen.

En dan komt het moment om alles weer te schilderen met nieuwe antifouling. Al snel blijkt dat de caribbean style of working helemaal niet compatibel is met onze westerse normen.
Er is geen verf in de stock, so wat? Verfroller, neen die zijn er ook niet tot je ze zelf vind in de rayons. Tomorrow for sure sir! Maar de volgende dag noppes. Dan maar naar een andere winkel, die maken de bestelling op, zouden de dag daarop alles afleveren. Wat dacht je? Een vracht wordt op de werf afgezet, maar niets voor ons.We forgot!
Stay cool man! Maar alles kroop toch in de kleren, mijn rug begon weer te zeuren en dan zijn er momenten dat je je afvraagt met wat voor de shit ben ik bezig. Het was zus Kristien die ijverig doorging en een grote hulp was. Maar na de werken is het ontspannen in de bar, met de andere zeilers die ook kunnen meepraten over de technische en andere problemen.
Ik mag zeker de locals niet vergeten, de boys van de wharf. Met hun hadden we veel plezier zolang ze hun kwantum rum niet binnen hadden, want dan begonnen ze met dubbele tong te spreken.
Enfin, na nog wat bankkaartproblemen kon het schip in zijn nieuw kleedje te water.
De factuur was meer dan een blankenbergse rekening: het is de primer en de antifouling die hier drie keer zo veel kost als normaal. Sommige zeilers nemen van hun thuishaven de potten verf mee, ik begin te verstaan waarom.
We maakten hier vele vrienden, en dat verzacht de bill.
Het kwantum story's kan weer een boek vullen.
Thanks for all boys.



dinsdag 17 november 2015

Solotrack

Het is tijd om Piratesbay te verlaten, het schip moet uit het water om nieuwe antifouling onder de waterlijn te krijgen. Weken ervoor was ik al bezig de weelderige aangroei af te schrapen, vooral de propeller had een dringende beurt nodig. Deze bezigheid was altijd in de nieuwsgierige aanwezigheid van sharksuckers, ze zien eruit als kleine haaitjes en durven zich wel eens vastzuigen aan je lijf (rode zuigplekken als cadeau). 
En dan alle scenario's aflopen: gaat het ankerlier nog, neen, de drukknop blijft vastzitten, repareren dus. Motorcheck: olie pijl, dagtank vol, transmission oil level, motor starten... Lopen alle lijnen goed?Zit alles goed vast?

Na drie maanden achter de ankerketting te liggen wordt het schip een drijvende woonst, nu zal het weer moeten varen. Als je solo gaat kan je op niemand terug vallen, dus voor het vertrek alles klaarmaken opdat tijdens de vaart zo weinig mogelijk manoeuvres je het moeilijk maken.
Mijn visum voor Tobago was reeds verlopen, maar gezien de warme band die ik had met de administratie kneep men een oogje dicht. Het weer voorspelde ook niets goed. Geen stabiel weer, squalls, wachten dus tot passage weather (oceaan weersvoorspelling) de lucht liet klaren.
Het is 80 mijl tot Grenada, dus in de late namiddag vertrekken om dan de nacht door te zeilen en 's morgens de aanloop naar Saint Davids Harbour te doen. Het is belangrijk om bij daglicht de baai binnen te varen, want het ligt er vol riffen.

De laatste momenten voor vertrek zijn stressy, maar eenmaal de diesel begint te ronken, is het tijd van handelen. Grootzeil met 2 reven, de baai uitvaren, wachten wat de wind zal doen voorbij de beschutting van het eiland. 
Het zat goed, een dikke 3 beaufort bakstagwind die iets zou aanwakkeren in de loop van de nacht. Reven eruit, genua open, Cathy (automatische piloot windvaan) bijregelen, cog (koers over de grond) vector checken en varen maar. Het was nieuwe maan en bij het invallen van de duisternis fonkelden meer en meer sterren tegen een donker wordende hemel.
Tot middernacht geen traffic gezien, maar in de vroege uurtjes begint het AIS alarm te biepen. Daar zijn ze dan: olietankers en cargo ships. Ik had de indruk dat ze voor mij uitweken, nooit heb ik moeten bijsturen. Toch een visbak tegengekomen zonder AIS, ik was wat in een dommeltoestand geraakt en de spuit adrenaline maakte me direct wakker.
En dan begint het te dagen in het oosten, de contouren van Grenada zijn reeds te zien. Terug de stress (landvrees) en zoeken naar Saint Davids Harbour, alhoewel de plotter zeer duidelijk is. Saint Davids-point voorbij en ik dacht nu gaan we een bos masten zien, niks van, het was de heilige rust zelve in de baai. Boei oppikken en mission done, we liggen weer vast.

Vriendelijk volk, best aangename customs, een bar waar je gratis koffie of thee kan drinken... Wat een mooie verwelkoming (in tegenstelling met vorige keer -maart- in Prickly Bay). Ik dank dus allen die een kaarske hebben aangestoken voor een veilige vaart, je weet maar nooit waar het gevaar toeslaat.

So long chaps, het zal nu wat bricoleren worden, see you, over and out.
Saint Davids Marina, omringd door groen en rustige atmosfeer. Je moet er 's avonds wel de muggen bijnemen.

zondag 8 november 2015

Charlotteville people (met een persoonlijke link).

Sharon. 
De lookout van Charlotteville. Ze heeft een hotel restaurant dat wat in de hoogte is gelegen en van daaruit heb je een mooi zicht over de baai. Ze boort haar ogen in de uwe en screent je ziel. Commentaar wordt zeker gegeven! Ze houdt er een druk sociaal leven op na. Zit je in de problemen, ze zal je zeker helpen. Maar rijd niet tegen haar kar, want dan is 't zeker prijs. Before you leave, we drink a brandy Jan.  


Taffy.
Eén van de zware kleppers in Charlotteville. Visser, niet alleen naar vis, maar ook naar blank vrouwelijk buitenlands schoon. Op de foto glundert hij niet bepaald. Zijn Duitse vriendin kwam er via facebook op uit dat hij er nog een Zwitserse op nahoudt. De twee dames zijn nu mates, en zouden hier samen de volgende vakantie komen, aldus de roddels. Maar hij is een toffe kerel, altijd de vuistgroet en als er iets is altijd hulpvaardig. En hij is een ontzettend goede danser. Als je ziet hoe hij de vrouwen langs zijn gespierd lijf rijgt en ze zijn zweet opsnuiven in een ritmische dans, de bedwelming is navenant. Cool man!  


Morgan Ceasar
Alias Sadat, voor mij "magic stick man". Altijd de beige pet op en zijn magic stick in de hand (een witte elektriciteitsbuis) . Een man met filosofische beschouwingen en wijze raad. Tijdens het Jaba-debacle wist hij het volgende: "Open your ears and look, but beware your comment," Gelijk had hij.


Adolphius.
Hij zit de ganse dag in de schaduw van een palmboom aan de jetty. Je kan hem dus niet voorbij zonder een klapke te doen. De eerste keer had hij mij serieus liggen: "I am hungry, give me some money please..." Maar het was om lotjes (soort win for life) te kopen en ik betrapte hem op heterdaad. Enfin,we schoten allebei in een lach. In Charlotteville wordt hij door velen genegeerd, hij zat 15 jaar in de gevangenis voor moord, dat maakt hem enorm kwetsbaar, en eenzaam. No one is taking to me, sit for a while here. 


John
John is een oude man die met zijn verweerde wandelstok door de straten slentert. Hij is heel moeilijk te verstaan en is daarbij nog hardhorig. Weinig of niemand praat met hem. Maar hij staat toch gekend om zijn winst die hij maakt bij de plaatselijke loterij.

Bob,de groenteman. I have good bananas today Belgium!


Clayton of Dash.
Jonge gast die droomt van stervoetballer te zijn, maar vanwege een slechte knie moet hij deze toekomst laten varen. Intelligent, sportief, leergierig, talent... deze figuur hoort ergens anders thuis. Wat blauwe ogen heeft en blond is trekt hem aan als een magneet. De desbetreffende dames weet hij op zeer sensuele manier te verleiden als er wordt gedanst. See you on the beach Clayton.


Steelband man
Een stille figuur die meestal de boel aan het observeren is. Vraagt soms wel eens naar sigaretten of nootjes. Naar verluid was hij vroeger een bekende steelband drummer.


Jeromes vader
Zijn zoon hield het kleine restaurantje open, maar gaat nu werken voor de 'governement'. Dus pa doet de zaak. In de passage kan je niet voorbij hem zonder een reeks jokes te horen of te vertellen. You are my man, Belgium. I prepare for you a special plate. Vis of kip maar altijd teveel op het bord. Thanks man.
Jeromes vader, tussen de bestellingen door batterijen opladen.

William
Meestal aan het vissen op de jetty en de eerste autochtoon waar je mee aan de klap geraakt. Hij heeft twee tienerdochters , maar is gescheiden van zijn vrouw (die woont in Speyside). So, send me a Belgian woman, I give the phonenumber  0868 344 0957   -- mission done, yeh yeh yeh man!


Liza
En zeg erbij pizza en cocopunch. Een paar keer in de week stapt ze Charlotteville af om haar zelfgemaakte pizza en cake, fruitsap en punch te verkopen. Ze ziet er veel jonger uit dan ze is (details vergeten). We vroegen haar geheim...God. Een zeer gelovige dame, vlijtig en zonnig in het straatbeeld.


Woodstock
Visser en altijd busy en on the road. Hij kwam eens aan boord met zijn twee nichtjes, en dat was een hele ervaring voor hen. Drink a beer of me man, and let's have a talk.


Mark
AKA Mr Ryan Mc Kenzie. Visser op de boot expect"d"unexpected. Altijd een vriendelijke chat met hem, respect man, en onze vuisten tegen elkaar als wederzijdse groet. If you put my picture give also my phonenumber for the ladies: 868 684 7370 of 868 286 4155


Mister Rush.
Zijn zekeringen slaan door als hij Europese blondines ziet. Maar zijn liefdesverklaringen zijn zo onduidelijk dat hij het na een tijdje moet afleggen. De rum en andere stuff zal er wel voor iets tussen zitten.


Lucille
Wil zich hier wil vestigen. Ze is reeds druk bezig met haar tuin midden de jungle, en wil er ook een huis bouwen. Ze kon ons motiveren om een bamboe hokje in mekaar te flansen. In ruil daarvoor lekker eten. Dat ze voor een groot bedrijf verkoopster was leek wel duidelijk. Ze wist heel wat volk te klissen om voor haar te werken. Het enige probleem was dat ze het tuinmateriaal overal verstopte en niet meer terug vond. 


Carol
Wil samen met een Zwitser een zeilersbar wil opzetten. Zij heeft meer dan 10 jaar in Europa gewoond, en kent dus de Europese levensstijl, en hier de poortjes om een vergunning te krijgen. Marcel kijkt door de bril van het zeilerspubliek en als hun plan doorgaat, wordt dat een succes.

Masai man
Of Bone eye. Ons eerste gesprek op de beach: At what time goes the train to Paris? Waarop hij: he just left 15 minutes ago. De trend was gezet. Hij is een optimist, meestal goedgezind, heeft een masai atletisch lichaam en niet het overdreven rasta macho gehalte, dat charmeert hem. En zijn biotoop is Piratesbeach waar hij een hutje heeft en cocosnoten verkoopt. Ook koken doet hij graag, zijn vispotje dat je uit een lege cocosnoot eet, is een streling voor de tong. Lime up man.


Sunsun en zijn queen.
Zij hebben een summiere bar op Piratesbeach: een bamboe-constructie met wat palmbladeren erop. Hij wil nog een boot om toeristen rond te varen. Ik zag de queen eens dansen op een feest, ze was op slag 20 jaar jonger. 


Roxanne
Ms Johnes. We kennen haar van toen ze een snackbar openhield. Nu werkt ze voor de immigratiedienst en van elk jacht dat Piratebeach aandoet, moet de bemanning langs haar passeren. Ze is een voorbeeld van administratieve vriendelijkheid, geen vraag is haar teveel en waar ze ook kan geeft ze hulp. Geen wonder dat ze af en toe een klein tochtje mag meevaren op één of andere zeilboot.


School is out: klassiek straatbeeld na schooltijd.


Lyda
Als er geen volk in haar bar zit, vult ze de tijd met huisvlijt. In Tobago is voodoo verboden maar op één of andere manier komen inwoners om een gunst of een gebed, of een blessing. (vervolg foto hieronder)
Lyda
Moeder wijsheid die een kleine bar openhoudt en waar je een heerlijk menu kan bestellen. Ze zit meestal op een kruk in het deurgat naar de zee te turen. Veel zegt ze niet, maar daarom weet ze veel. Haar blik zegt meer dan duizend woorden.

zaterdag 7 november 2015

Piratesbay

Konvooi jachten in Piratesbay.
De yachties blijven een eiland op een eiland. Soms hoorde ik wel eens een woordje kritiek ondermeer over het kwantum sjit dat het water ingaat. Maar over het algemeen blijft een goede verstandhouding bestaan met autochtonen en vissers. De vissers krijgen regelmatig een "lift" van of naar hun boot met onze dinghys.Repect man!

Kathy en Titu op hun jacht "Lela", gekocht van, jawel, iemand die in Nieuwpoort zijn thuishaven had.

Voor hen is Charlotteville een geliefde ankerplaats. Op de foto zijn ze druk bezig met hun voorbereiding om naar Martinique te zeilen. Titu kennen we voor zijn jazzy concertjes in Jabas bar, Kathy maakte heel wat schetsen en aquarellen van de omgeving. Ze zeilen reeds enkele jaren in het Caribisch gebied en ze zijn een bron van informatie.


De hele familie Bigban

Ook zij kozen het ruime sop vanuit Frankrijk om uiteindelijk zich voor enige tijd in Guadeloupe te vestigen. De schipper Bertrand is ceramist en de scheepskas wordt gespijsd door verkoop van zijn werk in een Deense galerij. In de baai ging hij uren aan één stuk op vis jagen . De meisjes vielen in de smaak bij de rastas. Gelukkig hield de hond de wacht . 


Alexia,Thomas en de kleine Tim.

Frankrijk verlaten en op avontuur. Zij maakten uit bamboe een "refuge" op de beach en grilden er hun zelf gevangen vis. Kleine Tim moest wel af en toe gelost worden op het strand, want een jacht is al snel te klein en alles aan boord moet ook eens door zijn handjes gaan en getest worden....

Ik zou nog vele zeilers moeten vernoemen:

Jeffrey, Franse solozeiler die reeds 25 jaar op zee leeft en alle afgelegen en minder gekende ankerplaatsen van de eilanden kent.

Maurice (nu solo), heeft jaren de Pacific aangedaan en op een atol gewerkt als leraar.

Naam kwijt, maar het is een gepensioneerde man die reportages maakte over de laatste indianenstammen in de Zuid-Amerikaanse jungle. Als hij hierover begon te vertellen raakte hij in trance en wou direct terug.

Enzovoort, allen met hun verhaal, je kan je wel voorstellen  met een frisse Stag (lokale pils) in de hand in Jabas bar, dat er soms een specifieke ambiance hing.

dinsdag 3 november 2015

Charlotteville en de Dark side of the moon.

Right, we liggen nu bijna drie maand voor anker in de Piratesbay, de tijd vloog hier voorbij en slipte als droog zand door mijn vingers. Het leek me hier de beste baai om het cyclonenseizoen te laten passeren.
Uitzonderlijk durft hier wel eens een hurricane zijn track over het eiland te trekken. De laatste was in 2004, de sporen zijn nog te zien: omvergewaaide bomen, weggespoelde wegen, en alles terug overgroeid door de uitbundige vegetatie. 

Straks verkassen we naar Grenada maar ik weet al op voorhand dat het daar overcrowded van de jachten is. En het is daar afstandelijker. 

De vibes waren er (de eerste maand zeker) in Piratesbay: goed zeilersgezelschap, veel te doen, veel te kletsen met de inwoners. Omdat ik hier reeds was in februari, kende ik veel paadjes en zo gidste ik meermaals zeilersvolk door de jungle. Ook de uitstapjes met een huurauto brachten ons overal op dit eiland. 
De fameuze Argyle watervallen in Roxborough, die we langs een 'alternatieve' route bewandelden om de 60 dollars ingang te vermijden, geleerd van Bretoense tortuga-flibustiers: als je stroomopwaarts de rivier volgt, dan kom je zeker wel aan de watervallen.
De weg over de Tobago Forest Reserve: dwars door niets anders dan uitbundig groen en waar een enorme kracht van uitstraalt. Op zoek naar nog andere cascades zooiden we verloren rond in het midden van het eiland, maar we werden geïnviteerd binnenshuis door vriendelijk volk dat erg geïnteresseerd was in onze avonturen en het leven in Europa.
Hoe verder naar het zuiden, hoe toeristischer het wordt. Drukke wegen, grote resorts, afgebakende stranden (Pigeon point), dure pickups en rastas met dikke gouden (?) kettingen om de hals. Zware basgeluiden overstemmen elkaar uit iedere strandbar en in de achtergrond janken de jetski's te dicht bij het strand. Waar is de charmante rust van Charlotteville?
Dan maar het nuttige bij het minder aangename, inkopen doen in Scarborough, de hoofdstad. En 's avonds terug naar de Piratesbay.
    
Met de zussen Manon en Clementine op uitstap.
(echtgenotes achter het stuur en copiloot)
L'impossible est toujours possible, Jan. 

Als je over de Flagstaffhill rijdt en in het dal de lichtjes ziet van ons stadje en de baai dan is het alsof je een final approach maakt met een vliegtuig, landing gear out, flaps maximum open, contol tower this is flight n16773... .  De inkopen worden gestouwd in de dinghy en dit is de last act of the day.

Ik moet zeker nog de prachtwandelingen vernoemen langs de Bloodybayriver, een glasheldere rivier die kabbelt onder een uitbundige vegetatie, de verlaten Englishman's bay, het vissersdorp Castara...
De hele Northside Road kronkelt zich in alle bochten langs de lijzijde van Tobago, langs dorpjes van God en klein Pierke verlaten. 
    
Bloody Bay River


Piratesbay, West view

Begin september waren het hier verkiezingen, een reden temeer om de weken ervoor vol te proppen met luide muziek en trancegevoelige speeches. Alle redenen zijn goed om het openbaar leven stil te leggen. De "zomervakantie" duurde twee weken langer (het was dus opletten aan de dinghysteiger want de jeugd kwam daar zwemmen en duiken, ook in de bijbootjes, mijn bodem was eruit gescheurd).
Elke avond een andere partij (te zien aan de kleur van de t'sjirts) die zijn programma komt voorstellen.  Eigenlijk hoorde je altijd hetzelfde: people of Charlotteville ... Tobago Trinidat ... against corruption ... vote ... development ... we do it... .
Hoe dichter bij de verkiezingsdatum, hoe intenser het carnavalsgehalte in de straten, en hoe rijkelijker de gratis rum door de keelgaten werd gegoten. 
Toch eventjes krasse taal gehoord;tot aan de boot rolde over het water een discours die me toch in de oren bleef hangen: een spreker (gele partij) vergeleek de situatie Trinidat -Tobago met indertijd Jamaica - Cayman Islands. Deze laatsten scheurden zich af van Jamaica en kijk eens hoe rijk ze nu zijn (zwart geld laundry). Tobago moest hetzelfde doen, independence, want in Trinidat zitten "people who talk as a white man, I don't like this kind of man... white man steel money..."
Inderdaad, Trinidat is de melkkoe voor Tobago, rijk aan petroleum en gas, en hun produkt wordt gretig afgenomen door de "white man" die een hand in de handel willen houden.

Maar de meeste inwoners van Charlotteville liggen er niet wakker van, velen gaan zelfs niet naar de stembus. It's all the same crap, they are all the same, when they smell the money they also get corrupt... you will see, before or after, we smoke our ganja and drink our rum. Things never change...

Een paar merkwaardige gebeurtenissen nog:
Het nachtelijk bezoek aan Hermitage Beach met mister Davon Eastman, die het met het project "Nest"de broedplaatsen voor zeeschildpadden wil veilig stellen. Zo gingen we het met maanlicht zilver overgoten strand op. Eén schildpad, van dichtbij een enorm gedrocht, was net met roeibewegingen zijn nest aan het toedekken met zand. Een andere was in een soort trance zijn eieren aan het deponeren in een nauw gat van een halve meter diep. Het moment om een chip te knijpen in één van de voorpoten. 
Dit alles had een prehistorische magie, te bedenken dat deze schildpadden steeds naar hetzelfde strand komen om hun eieren te leggen, en dit pas vanaf hun dertigste levensjaar. Onze groep bezoekers werd er stil van,met een enorm respect voor deze dieren.

Mr Davon Eastman, beschermer van de zeeschildpadden.
Hij moet veel tegenstand overwinnen van de plaatselijke vissers die deze dieren nog altijd als koopwaar aanzien. In de warrelnetten in de baai verstrikken regelmatig schildpadden. Het is soms een ontmoedigend gevecht tegen de onwetendheid, "but times change,i got hope". 
In de baai komen soms dolfijnen de plaatselijke vis opjagen, ze zijn niet nieuwsgierig naar andere bewegingen. De grootste dolfijnen slaan met hun staart om de vis op te jagen. Het leuke voor ons was met de dinghy ertussen gaan varen, om niet te zeggen ertussen zwemmen. Je kon ze aanraken, met wat geluk, maar zij toonden geen interesse (zaten er geen zeemeerminnen tussen?)...

Snorkelen tussen het rif,en tegen de avond met een lamp naar kreeft zoeken. Ik moet zeggen dat ik nooit wat geschoten heb, aangezien mijn vaste bril in de weg zit van het duikmasker. Van Piratesbeach af ging ik dan wel eens de show afsteken met mijn harpoen, comme un vrai, tot ik bijna aan de Northpoint kwam en een tiental grote barracudas mij als het ware omsingelden. OK boys, de harpoen naar beneden en wegwezen, maar ze bleven me nog een tijdje achtervolgen, met hun grote ronde ogen en hun snoekmuil.

Piratesbeach is ook de plaats om de was en de plas te doen.Er komt een riviertje op uit en dat wordt geleid naar een kleine buis. Veel zeilers komen hier water inslaan, en na een zwempartij in zee kan je je lekker afspoelen met zoet water.
Zoetwaterbron,
zoals vroegere tijden ook een rendez-vous plaats waar tijdens de wasbeurten  heel wat wordt afgekletst.

Dark side of the moon.
Expect"d"unexpected, op een maandagmorgen was het zover. Jabas bar, ons ontmoetingspunt, onze lunchplaats over de middag met zijn lekkere roti's, clubhuis, het charisma van de baas, schakel tussen zeilers, vissers, plaatselijke bewoners, toeristen, symbool van eenvoud, een bar waar spontaan jazzconcertjes werden gegeven... De 'place to be' om een frisse Stag te drinken na een hete dag... (vergelijkbaar met café Sport op de Azoren).
Half september, na de verkiezingen, kom ik de jetty af, en kon mijn ogen niet geloven: met groot kranengeweld wordt Jabas bar met de grond gelijk gemaakt en dit onder de 'begeleiding' van zwaar bewapende politie. Jaba had zelfs met moeite de tijd om zijn huiswaar veilig te stellen. Erger nog was de grijns van sommige charlottevillenaars, eindelijk is die oude eik omver die in de weg staat van de "development"!?

Jabas bar voor


Jabas bar na


Wat in de plaats komt



Jaba himself
I lost a battle, but not the war

woensdag 21 oktober 2015

Flessengedicht

Hij wilde ook wel doodgaan,
zo kalm was hij en zo onaards.

Gans onopgemerkt aan boord gaan,
een boot glijdt onopvallend weg en voorwaarts.

Onopvallend, ongemerkt stroomt
de nacht aan.
Het land wordt dof, onduidelijk,onwerkelijk.

Ook voor de boeg is alles duister,
buiten het wiegelied dat diep uit zee opschuimt
en helder golft van vreugde.

Zo doodgaan,

Dat de dood verheugt.



(gedicht gevonden in een fles op het strand van Speyside,
windward Tobago, vrij vertaald vanuit het Engels)

Wat we willen

Wat we willen
  Momenten
Van helderheid
Of beter nog: van grote
   Klaarheid

Schaars zijn die momenten
En ook nog goed verborgen

  Zoeken heeft dus
Nauwelijks zin,maar
  Vinden wel

De kunst is zo te leven
  Dat het je overkomt

Die klaarheid, af en toe

woensdag 14 oktober 2015

De Zeenimf (deel 4 slot)

Het leven wordt ondraaglijk;
als je dorst hebt en verloren bent in de woestijn,
het bos zich rondom je sluit als je op zoek bent naar een thuis,
als golven zich werpen op het schip en de haven nog ver achter de horizont ligt,
je knieën pijn doen en je de top van de berg niet kunt bereiken,
als het nomansland geen grenzen meer heeft,
als verliefdheid onbeantwoord blijft.
( uit:" getuigenissen van een zwerver",D.Johanssen)

Het werd druk in de Man'O'war bay, er kwamen steeds meer jachten voor anker liggen, veel catamarans. Alvorens terug noordwaarts te zeilen was het voor hen wachten tot het hurricanegevaar tot bedaren komt. Maar dit weerhield de dolfijnen niet om regelmatig de in baai rond te vendelen. Ze waagden zich veel dichter bij Charlotteville, of zelfs vlak bij het gele strand van Piratesbeach. De kinderen sprongen dan in het water en konden de dolfijnen zelfs aanraken. Vissers vertelden me dat er veel tonijn was in de baai.
Ook de nimf liet zich opmerkelijk veel zien, ze zwom rond en onder mijn schip, pletste luide knallen op het water met haar vlakke staart, hing aan de ankerketting, duwde mijn bijbootje bijna omver. Maar zolang ze met de troep dolfijnen mee was, bleef ze afstandelijk en kwam zeker niet aan boord. Als ik met haar alleen was, opende ze haar menselijk hart, maar nu bleef ze dolfijn, zeedier. Dit verschil maakte me gek.
Ik riep haar eens luid toe: "Don't drive me crazy!" Waarop ze even boven water kwam, haar natte haren klevend in haar hals en op haar schouders. Ze keek me een moment doordringend aan, en zwom pijlrecht weg van de boot. Ze liet zich weerom dagen niet meer zien. Ik vervloekte mezelf om mijn uitlating.

Om terug tot mezelf te komen en uit de trance te geraken, voer ik terug naar het verlaten strand van Hermitage. Ik liet er mijn gedachten de vrije loop. Ik moest de nimf weer eens alleen voor mij hebben, weer haar menselijke kant naar me toetrekken. Het idee van haar het voorstel te doen een nacht op dit strand door te brengen, liet me niet los, het zou dan ook nog volle maan worden!
Ik sleepte mijn bijbootje terug naar de waterlijn, maar bij dit manoeuvre struikelde ik en een stuk aangespoelde bamboe boorde zich pijnlijk in mijn rug. Ik voelde de harde tik nog de dag daarop, toen ik ging snorkelen naar de Northpoint, waar een zwerm grote barracuda's zich nieuwsgierig verzamelde rond mij. 
Plotseling schoten die in alle richtingen weg, en uit de troebele diepte dook de nimf op. Ze leek gehaast, ik deed haar het hermitagevoorstel, maar ze trok haar schouders op, en verdween. Wederom: unexpect"d"expected... .

Ondanks alles had ze me diep geraakt. De permafrost in mijn binnenste deed ze langzaam smelten, en er was een riviertje ontstaan dat terug licht en kleur bracht in een te duister schilderij. 
Jean, daar laat je je weer meesleuren in een stroomversnelling van emoties waar je met moeite je hoofd boven water kan houden! Ik kon niet anders doen dan de momenten afwachten dat ze kwam, ik kon niets met mijn verstand bedenken of dat liep fout, ik moest alles nemen zoals het zich voordeed.

Gelaten liet ik de tijd zijn werk doen. Ik kon me niet voorstellen dat er bij haar geen gevoelens loskwamen, het was aan haar om initiatief te nemen. Op een late namiddag dreef ze op een afstand bij mijn boot. Haar armen gespreid op het water.
"Jan, zullen we morgen nog eens een uitstapje maken, want we vertrekken binnenkort naar de noordelijke eilanden."
"Right, waterwomen, zie je morgen."
Reeds vroeg in de morgen was ze bij de zwemtrap en hees zich op het achterdek. De zon begon net het groen van de heuvels te kleuren. Boven Hermitage plakten nog lage grijze cumulussen aan de jungle.
"Zullen we naar Cambletonbeach gaan?" vroeg ik.
"Nee neen, het hoeft zo ver niet te zijn, zwem met me mee tot Piratesbeach, nu is daar niemand."
We plonsden in het water, ze nam mijn beide handen vast, en ik voelde terug die warme lauwte door mijn lichaam stromen. Ze was weer helemaal vrouw. We bleven lange tijd net voor de branding in het water hangen.
"Vertel me eens over je dolfijnleven?" vroeg ik benieuwd.
"Zoals je al gezien hebt, ben ik bij de groep dolfijnen met de grote grijze als leider. Hij bepaald waar en wanneer we ergens naar toe gaan. Dit hangt meestal af van de hoeveelheid vis die er is, of van de gevaren die er zijn. Dat zijn vooral visnetten die verticaal hangen, of een teveel aan plastic rommel in het water. De jonge dolfijnen slikken wel eens iets van dat goedje in en soms sterven ze eraan. Verleden week hing hier ook een net waarin twee schildpadden zijn verstrikt. De grijze vertrouwt de mensen niet zo, zeker de vissers niet. En hij houdt mij speciaal in de gaten omdat ik geneigd ben mensen op te zoeken, wat wil je?! Hij kan dan heel streng langs me heen komen en geeft me dan wel eens een stomp met zijn neus. Maar hij heeft me nodig omdat ik het meest van mensen af weet. Toch vrees ik hem soms, hij kan heel moeilijk en humeurig zijn. Dan hou ik me braaf tussen de groep, of ik probeer hem op andere gedachten te brengen. In ieder geval is het voor hem hier genoeg geweest, de dolfijnen wagen zich veel te dicht bij het strand en de mensen. Misschien vertrekken we morgen al."

Een dinghy ronkte naar het strand toe, het was Alexia die bijna iedere morgen de was en de plas komt doen met haar zoontje Tim. De nimf dook weg, jammer.
"Bonjours Janne, ça va? Où est ton annexe? Tu as nagé jusqu'a ici?"
"C'est une bonne exercise, je reviens au bateau, à toute!"
"A toute Janne!"
Ik zwom terug, de nimf dook weer op en vergezelde me tot aan mijn boot.
"Vertel nooit iemand wat ik heb verteld aan jou!" zei ze streng, "Ik ga nu want er moet nog van alles voorbereid worden." Ze dook de diepte in, onhoorbaar, snel, alleen wat turbulentie nalatend.

De volgende morgen was ik reeds vroeg wakker. De lucht was troebel door het fijne woestijnstof dat met de bestendige oostenwind wordt meegevoerd. De wolken toonden geen scherpe rand en schoven in een grijze waas naar het westen. Zou ze nog afscheid van me nemen na alles wat gebeurd is?Misschien zijn ze al weg?
De Man'o'war bay bleef leeg, buiten een paar vissers die hun jankende buitenboordmotoren opvoerden om aan de London Bridge Rock hun vislijn uit te gooien. 
Ik wou 's middags het land op, ik ga nu ook niet heel de dag zitten kniezen, maar ze kwam onverwacht langs de boeg aanzwemmen, kroop de zwemtrap op, bleef op het achterdek. Ik streek met mijn vingers over haar linkerbovenarm en proefde het zout op mijn lippen. Ze glimlachte.
"Ik ga weg, Jan, ik kom je nog een laatste groet brengen. Misschien komen we elkaar nog wel eens tegen op zee of in de oceaan."
"Geef me dan nog een natte kus!" flopte ik eruit.
"Neen, dat kan niet!" repliceerde ze, "De groep is reeds vertrokken en ik moet ze inhalen."
We omarmden mekaar, maar ze voelde koud en nat aan. Ze dook over de reling en plonsde zwaar het water in. Zonder omkijken zwom ze aan de oppervlakte, snelheid nemende, om dan te verdwijnen. Ik zag ze nog eenmaal boven komen, om lucht te happen, maar dat was nauwelijks zichtbaar.

Er was geen beweging op het water. Alles hield zijn adem in. Zelfs de fregatvogels waren nergens te zien. Een rust kwam over me heen. Zal ik dit verhaal ooit durven vertellen? Zeemeerminnen bestaan niet, en hetzelfde geldt voor nimfen.
Over Charlotteville hing een donkere wolk en sproeide regen in een dik gordijn omlaag. Ik ging de luiken sluiten, en haalde mijn t-shirt onderdeks. Het zou nog een week duren voor ik Scarlatti door de boxen liet spelen.

maandag 12 oktober 2015

De Zeenimf (deel 3)

De cyclus van de dagen draaide voort. Soms ruimde de wind wat naar het zuidoosten en dat bracht regen mee. Die kletterde op de luiken, spoelde het dek schoon, en als de zon weer doorbrak vulde een zware warmte de lucht. Maar ik was bezeten van de zeenimf. Ik wist nooit wanneer ze zou opduiken, en dan nog, zou ze langskomen om mij te zien?
Eens was het zo dat de dolfijnen de hele voormiddag in de baai rondzwommen, maar de nimf zich niet liet zien. Dan ga ik er zelf op uit, dacht ik. Ik startte de yamaha, pruttelde tot midden de groep dolfijnen, en ja, daar was ze, maar ze zwom zeer afstandelijk langs me heen, alhoewel ze me duidelijk aankeek.
Een grote grijze dolfijn, ik vermoed de leider van de bende, hield stil aan mijn dinghy. Hij draaide zich zodanig dat zijn linkeroog bijna boven water kwam om me te observeren. Wat een machtig dier! Hij was zeker twee keer zo lang als mijn bijbootje, bovenaan egaal grijs, maar zijn buik bijna wit. Er zaten drie kerven in zijn rugvin, en een lichte streep over zijn staart. Hij bleef zo een tijdje liggen, spoot door zijn adempijp soms lucht en water uit. Hoe lang we daar mekaar aankeken weet ik niet. Ik stak tenslotte mijn hand uit, maar nog voor ik hem kon aanraken, zwiepte hij met zijn staart en was weg.
De groep caprioolde nog wat in de baai,maar na de middag bleef alles rustig en de nimf was niet meer te zien. De dagen daarop vulden zich met een gespannen leegte. Toch voelde ik dat de link met de nimf niet voorbij was.

Bijna alle vissersbootjes van Charlotteville schilderen een naam op hun romp. Eén ervan noemt zich 'expect "d" unexpected'. Hoeveel keer kwam dit niet uit! Ook het omgekeerde: unexpect "d" expected. Alsof ik het op voorhand wist, uit het niets dook ze op. Het was middag, de zon pal boven in het zenit. Ze zag er verdrietig uit, door het afdruppelend zeewater kon ik niet goed zien of ze weende.
"Ik hoorde gisterenavond tot ver in zee muziek door je boot spelen. Ik herinner me dat mijn moeder daar zoveel naar luisterde." Ze bleef met beide handen de zwemtrap vasthouden, maar maakte geen aanstalten om aan boord te komen.
"Ja, dat was één van de Brandenburgse concerten van Bach",
Ze keek me smekend aan: "Kan ik eens meeluisteren?"
"Ik heb het Magnificat op cd, als je wil kom gerust af!"
"Ik zal voor zonsondergang terugkomen, als het u past?"
"Ok, je komt maar aan boord, zelfs als ik er niet ben."
Ze liet de zwemtrap los, dook even onder en draaide zich terug naar mij, keek me aan en verdween onder de rimpeling van het zeewateroppervlak.

Die namiddag ging ik mijn was doen aan de zoetwaterbron op Piratesbeach. Er was veel volk op het strand, en algauw was ik omringd door zeilers die een praatje komen maken. Soms hadden ze het over de dolfijnen, maar niets of niemand deed hun vermoeden van de aanwezigheid van een zeenimf. Ik voelde me ontspannen, ik wist dat ik straks weer ging zweven in een lauwe lucht. 
De zon trok zijn baan over de Sisterrocks alvorens in zee te verdwijnen.Tijd om op te krassen. 
                         
Ze had zich reeds genesteld in de kuip, was opgewonden en verlangde naar Bach.
"Geef me even de tijd, ik moet wat overschakelen, we zullen alvast wat kaarsjes aansteken." zei ik. Ik rommelde de boel wat op, zette de schakelaar op 12 volt, stak de cd in de gleuf, wachtte nog een moment. Alsof ik de eerst trompetstoot gaf bij het duwen op 'on', begon de hele kajuit te dreunen onder de ouverture van het Magnificat van Bach. Als een wervelwind werden we meegezogen in het hemelgewelf.
Zij zat stil, gedraaid naar de zonsondergang die egaal okergrijs was, tussen de flikkerende kaarsjes in rood glas. Ze snikte zacht, liet haar zoete tranen vloeien, die langs haar neus en over haar lippen een weg vonden tot in haar hals. Naarmate het Magnificat vorderde droogden haar tranen. Bach schalde zijn grandeur door de kajuitingang, en als in de laatste aria de sopraan een duel aangaat met de trompetten was de nimf weer helemaal opengebloeid, haar ogen weerspiegelden de late schemering.
"Wat mooi!" zei ze zacht, "Dit is het stuk waar moeder zo graag naar luisterde, ik heb het naar haar verzonden".
"Ik heb nog andere muziek op een usb-stick waar ik regelmatig naar luister, misschien zal je het ook graag  horen."
Bij de eerste elektronische lange tonen was ze direct verkocht. We zweefden de ruimte in, ze nam mijn handen en met de vingertoppen bespeelden we op de trillers van de muziek elkanders armen, handpalm en vingers. Toen een stukje pianoconcert van Scarlatti begon, lieten we elkaar los, onze handen wuifden om elkaar heen, zoals zeewier beweegt op het ritme van de golven net onder het zeeoppervlak. We raakten elkaar net niet aan, onze ogen bleven gesloten, Scarlatti duurde een eeuwigheid.
En zo ging de avond over naar nacht, we praatten en luisterden naar het geklots onder de spiegel, we zwegen en zij nam mijn hand en legde deze op haar linkerborst. De maan verscheen over de rug van Flagstaffhill. De voortschuivende wolken verzilverden op hun rand.
"Kijk!" zei ze,"Zie je die grote drakenkop?"
"Jawel, ik zie hem heel duidelijk."
"Ik zal hem even roepen."
Ze bleef de drakenwolk aankijken en duidelijk zag ik hoe in de wolk de vervaarlijke ogen begonnen te knipperen, de grote muil zich opende, de nek zich draaide in onze richting en het leek wel of dit monster zich met heel zijn kracht op ons ging storten. Ik huiverde.
"Wees maar niet bang, die draak vliegt met de wind mee." Maar ik zag toch dat dat beest alle moeite deed om zijn lange nek in onze richting te draaien.
"Nu komt er een stoet van oude en vergeten koningen en koninginnen, kijk maar!"
De draak was nu een vormloze grijze massa geworden, gevolgd door oude mannen met een zilveren baard en lange witte haren en gefronst voorhoofd, en daartussen soms een mooie vrouw die al haar gratie aan de maan weerspiegelt.
 Een golf kletste hard tegen de spiegel en de nimf leek op te schrikken .
"Ben je bang?" vroeg ik.
"Een beetje, ik ben reeds lang weg en de grote grijze zal zich afvragen waar ik zolang zit, ik bedoel de leider van de groep, maar het geeft niet, ik had een prachtige nacht met jou, ik dank je daarvoor."
Ze nam mijn rechterhand en kuste die."Ik zal nu gaan."
Ze kroop de kuip uit over het achterdek, en langs de zwemtrap gleed ze in het water. Ze wuifde nog even en bleef geruime tijd langs het zeeoppervlak zwemmen om dan in de maanovergoten zee te verdwijnen. Ik voelde me vol, en toch weer leeg, met dit wezen is er iets onmogelijk.
Ik duwde usb22 in: de lange elektronische tonen waren als vuistslagen op een poort die nooit zou opengaan. De ankerlichtjes van de jachten weerspiegelden in de Piratesbay, alles was rustig, een boek werd gesloten.

In de achterkajuit deed ik het luik dicht, trok de zonnewering over zijn haak, en viel al snel in slaap.

...

zondag 11 oktober 2015

De Zeenimf (deel 2)

De volgende dag was niets van dolfijn, noch van nimfbeweging te zien. Het sprookje is uit, dacht ik. Maar de ochtend daarop zag ik opnieuw de dolfijnruggen die met regelmaat uit het water kwamen. Geen nimf te zien, hoewel ik haar aanwezigheid kon voelen. En ja hoor, daar zat ze, op een rots met de schuimende branding eromheen.
De lucht was bezaaid met kleine cumulussen die naar het westen schoven. De zon gaf warmte en de nimf was van haar zonnebadje aan het genieten. Ze zag me en zwaaide me toe. Zou ze naar me komen? Voelde ze nog iets voor mij?
Ze zwom langs de bakboordzijde voorbij, dook onder het schip, om aan de spiegel tevoorschijn te komen.
"Schipper, je zei me vorige keer dat je tekent en schildert, leer het mij ook eens."
"Met plezier, waterschoonheid, we gaan naar een mooi strand, Hermitage Beach, of Lovers Beach. In ieder geval daar waar schildpadden hun eieren leggen."
Rugzak met papier en tekengerief mee, op naar het verlaten strand, zij sierlijk zwemmend, soms met een  duizelende snelheid, dan weer rustig en haar hoofd stil boven water houdend, of mijn arm bijbootje voorttrekkend dat ik dacht nu schiet mijn bodem er zeker uit.

Op het strand lag veel aangespoelde rommel, die soms van ver over de oceaan komt. Er waren sporen door het zand getrokken. "Kijk! Hier is een nest kleine schildpadjes uitgekomen!" Je zag streeplijntjes die naar de waterlijn trokken, afgeboord door kleine stipjes.
De nimf kon soms heel spontaan mijn handen vastnemen, of als ik op mijn knieën zat haar armen rond mijn nek slaan en dan dreef er een warme gloed door me heen. Ik gaf haar een zwart potlood, en een vel tekenpapier. "Teken maar iets dat je aantrekt", zei ik, "Dan zie ik wel wat je kan."
In volle concentratie begon ze een stuk mangrove te schetsen, heel gedetailleerd, bijna kinderlijk, doordrongen van pure eerlijkheid, het deed me denken aan het dadaïsme. Ik wou nog iets opmerken over compositie, maar kon het niet over mijn lippen krijgen.
We praatten, zongen, tekenden nog wat, ik smolt weg in dit tijdloze. Toen vroeg ik haar hoe het kwam dat ze zoveel wist van de mens, alhoewel ze in zee leeft?

Ze deed haar verhaal: 
"Ik was vroeger een normaal mens, groeide op langs de kust in Zuid Portugal. Ik had ouders, twee oudere broers, liep school, werd een jonge vrouw met misschien een mooie toekomst. Maar steeds sleepte ik een schaduw voort als een zwaar gewicht, en deze verdween iedere keer als ik naar zee keek, of als nonkel Michael me meenam met zijn boot. Pas dan voelde ik mij licht en vrij. Voor de kust zag ik regelmatig dolfijnen en dacht, kon ik maar met deze verstandige vissen mee zwemmen, altijd maar in zee zijn, altijd gelukkig. En op een dag was het zo ver, een grote grijze dolfijn kwam op me af toen ik in zee zwom, en zei: "Als je wilt kan je met ons mee, maar je zal half dolfijn, half vrouw zijn, en achteraf kan je er niets meer aan veranderen. Denk er goed over na, als ik je nog eens zie zwemmen kom ik het je opnieuw vragen. We blijven met de groep nog een tijdje rondhangen." Enkele dagen later voelde ik de schaduw zo zwaar aan mij kleven dat ik ging zwemmen in zee, ondanks de hoge branding. Ik was nog maar net in het water of daar sprongen langs alle kanten dolfijnen de lucht in, of surften de golven af, eentje gaf me een duw met zijn snuit, ze dansten om me heen. De grote grijze dolfijn kwam uiteindelijk op me af, vroeg me of ik meeging, want ze zouden naar de Atlantische oceaan verhuizen. Vergeet niet, je kan nooit meer terug. Ik keek nog even naar land, keek naar de brullende branding, en dacht: Ik ga mee! Een grote golf sleurde me mee, ik dook onder water maar kon heel lang zonder adem onder blijven. Mijn benen groeiden tot een staart, en plots kon ik even snel zwemmen als een dolfijn. Ik werd een zeemeermin, een zeenimf, zoals je me nu ziet. Iedereen denkt dat ik verdronken ben, niets is minder waar, maar de schaduw is voorgoed verdwenen."

Ze zweeg een tijdje, keek toen naar me, omarmde me, en drukte haar lichaam dicht tegen me aan voor lange tijd. "Ik hou van je, schipper, ik voel me thuis bij jou, zeeman." Ze liet me los, tuurde over de zee. "Ik moet nu gaan, naar de groep, ik zal je helpen en je naar je boot trekken." 
De namiddag was al ver over, ze liet mijn dinghy los en reikte me nog haar hand. "Dankjewel, Jan." Het was de eerste keer dat ze me bij mijn naam noemde. De zee was helder met een groene diepe schijn erin. Nog steeds zweefden de witte passaatcumulussen onder een blauwe lucht naar het westen. Fregatvogels doken de kustlijn af. De jachten wiegden op de inrollende slome deining.

"Where were you today?" vroeg mijn Amerikaanse buur aan mijn stuurboordzijde voor anker.
"Oh, on Turtle Beach to do some paintings."

...

De Zeenimf (deel 1)

Ik lag voor anker in de Piratesbay, Tobago. Op een morgen dook ik onder het schip om de aangroei eraf te schrapen en tijdens deze bezigheid hoorde ik het schrille kriepen van dolfijnen. En daar opeens was ze, opduikend vanuit de schaduwkegel onder de kiel. Ze bleef voor mij stilliggen en keek me nieuwsgierig aan. Ik schrok me een bult, maar dat zette haar tot lachen aan. Ze taxeerde me met haar groenblauwe ogen en het was alsof ze door me keek.

Nu vraag je je misschien af hoe zo een wezen eruitziet? Wel, net zoals de voorstellingen van Sirenes of Lorelei's: half vrouw, half vis. Ze had een guitig, bijna meisjesachtig gezicht, lang bruinblond haar, een sierlijk slank bovenlijf met stevige kleine borsten. Van onder de navel begon de overgang naar vis, in dit geval naar dolfijn.
Heel sierlijk zwom ze om me heen: 
"Wat ben jij aan het doen?"
"Mijn romp aan het opkuisen." 
Voor wie lang genoeg op zee heeft gevaren of naar de zee heeft getuurd is communicatie met zeenimfen geen probleem.
"Zal ik je wat meehelpen met je schoonmaak?"
"Ok, ik haal een plankje voor je, dan gaat het makkelijker." 
Ik ging het water uit, naar het achterdek, zij volgde en bleef op de zwemtrap zitten.
"Kan je iets doen voor mij schipper?"
"Jawel!"
"Er zit een jeukende zeepok op mijn rug en ik krijg ze er niet af."
Ze draaide haar rug naar me toe en zag de pok als een dikke puist tussen haar schouderbladen.  Met beginnende onhandigheid probeerde ik de pok er af te pitsen, mijn vingertoppen raakten haar huid, waarvan ik dacht dat ze koud zou zijn. Maar door mijn vingers stroomde een zachte warmte die mij licht benevelde. De pok kwam los en dwarrelde langzaam de diepte in.
"Dankjewel, schipper!" 
Ze keek even rond, keek me toen aan en zei: 
"Ik voel me hier thuis!"
We zwommen nog wat rond de boot, zij schraapte mijn schroef glad.
"Ik moet nu gaan, morgen zie ik je weer."
Sierlijk en snel dook ze in de blauwe duisternis.
Ik ging in de kuip zitten om even te bekomen, ik dacht: Jean, ge zit té lang op zee, ge begint serieus te flippen, dit is complete waanzin! In de verte zie ik de dolfijnvinnen af en toe boven water komen en de baai verlaten. Het eigenaardige van heel dit voorval is dat alles heel vanzelfsprekend aanvoelde, ik had totaal geen vrees, het leek me allemaal doodnormaal. 
Mijn buren kwamen even langs: "Heb je de dolfijnen gezien? Ze waren vlakbij!"
Ik knikte beamend, wou informeren of ze nog iets anders hadden opgemerkt, maar dat laatste slikte ik in.

De volgende dag, iets voor de middag, onder de scherpe zon die reeds loeide in een bijna wolkeloze hemel, kwamen de dolfijnen de baai binnen. Hier en daar maakten de dinghys zich los van de jachten om tussen de groep dolfijnen te varen. Het waren dolfijnen van de grootste soort, ze zwommen sloom en toonden weinig interesse. Ik keek nieuwsgierig naar die naderende school toen plotseling een fontein zout water vlak langs me heen spoot. De nimf! Het was alsof ik in een andere wereld stapte.
"Hoe gaat het schippertje?"  En zonder een antwoord af te wachten: "Zullen we een uitstapje maken?"
"Ok, naar het strandje aan de overkant, daar is niemand!"
Ik startte de motor, zette koers naar Cambleton beach, terwijl achter en voor en onder de bijboot de zeenimf sierlijke capriolen draaide.
De branding aan deze kant van de baai is groter, en het was opletten voor de rotspartijen die zich net onder water schuilhouden, maar de nimf loodste me veilig het strand op. Zij hobbelde als een zeehond op het witte zand, bleef geruime tijd met de ogen dicht in de zon zitten.
"Ik moet af en toe uit het water om de zonne-energie op te slorpen,anders krijg ik het te koud."
We wandelden naderhand een riviertje op, traag natuurlijk. Zij, half zwemmend, ik tot aan kniehoogte, stroomopwaarts wadend in het glasheldere water. Kleine visjes schrikken heen en weer. Boven ons sluit zich het gewelf van de jungle. De nimf blijft regelmatig pauzeren en kijkt met wijde ogen naar de massieve plantengroei. Een blauwe vogel, iets kleiner dan een merel, fluit een hoog deuntje, waarop zij zingend een antwoord geeft.
De vogel komt vlakbij, erg nieuwsgierig, en het is alsof ze elkaar verstaan, maar op de duur begon ook ik mee te fluiten. Hoe eenvoudig en verstaanbaar alles werd. Ze keek, en liet me meekijken: het groen werd groener, de bomen trilden van de energie, het licht in en op de bladeren danste schitterend met de zon. Het gorgelen van de rivier tussen de steenblokken, het tsjirpen van de krekels, de gesmoorde kreten uit de brousse, de weeë geur van rottende humus. De hele omgeving werd als een enorme energiebel in het oneindig heelal. Een grijs gordijn schoof weg voor mijn ogen.
De schaduwen werden langer. "Ik moet nu terug", zei ze.

Naarmate we het strand naderden leek de nimf zich in een onzichtbaar cocon op te sluiten, alsof ik niet meer bestond. Dit was voor mij een kille gewaarwording. Wat een verschil met daarjuist. Er lag vrees in haar ogen, maar ik kon me vergissen. Op het strand zei ze nog snel, "Tot de volgende keer", dook de branding in en verdween. Ik bleef nog lang nakijken, de baai rimpelde leeg, alleen de jachten wiegden rustig op de deining.
Terug op de "Pacific Wave" was het weer even wennen. Welke magie heeft dit wezen? Wat een invloed heeft dit op mij? Alles gaat vanzelf, ik hoef mijn verstand niet te gebruiken. Het is alsof na lang wachten er thermiek in de lucht zit en ik eindelijk weer kan zweven. Smekens, ge slaat door, blijf met uw poten op de grond!

De zon ging in goud onder en ik betrapte me erop de horizon af te scannen naar dolfijnen. 


...