zondag 11 oktober 2015

De Zeenimf (deel 1)

Ik lag voor anker in de Piratesbay, Tobago. Op een morgen dook ik onder het schip om de aangroei eraf te schrapen en tijdens deze bezigheid hoorde ik het schrille kriepen van dolfijnen. En daar opeens was ze, opduikend vanuit de schaduwkegel onder de kiel. Ze bleef voor mij stilliggen en keek me nieuwsgierig aan. Ik schrok me een bult, maar dat zette haar tot lachen aan. Ze taxeerde me met haar groenblauwe ogen en het was alsof ze door me keek.

Nu vraag je je misschien af hoe zo een wezen eruitziet? Wel, net zoals de voorstellingen van Sirenes of Lorelei's: half vrouw, half vis. Ze had een guitig, bijna meisjesachtig gezicht, lang bruinblond haar, een sierlijk slank bovenlijf met stevige kleine borsten. Van onder de navel begon de overgang naar vis, in dit geval naar dolfijn.
Heel sierlijk zwom ze om me heen: 
"Wat ben jij aan het doen?"
"Mijn romp aan het opkuisen." 
Voor wie lang genoeg op zee heeft gevaren of naar de zee heeft getuurd is communicatie met zeenimfen geen probleem.
"Zal ik je wat meehelpen met je schoonmaak?"
"Ok, ik haal een plankje voor je, dan gaat het makkelijker." 
Ik ging het water uit, naar het achterdek, zij volgde en bleef op de zwemtrap zitten.
"Kan je iets doen voor mij schipper?"
"Jawel!"
"Er zit een jeukende zeepok op mijn rug en ik krijg ze er niet af."
Ze draaide haar rug naar me toe en zag de pok als een dikke puist tussen haar schouderbladen.  Met beginnende onhandigheid probeerde ik de pok er af te pitsen, mijn vingertoppen raakten haar huid, waarvan ik dacht dat ze koud zou zijn. Maar door mijn vingers stroomde een zachte warmte die mij licht benevelde. De pok kwam los en dwarrelde langzaam de diepte in.
"Dankjewel, schipper!" 
Ze keek even rond, keek me toen aan en zei: 
"Ik voel me hier thuis!"
We zwommen nog wat rond de boot, zij schraapte mijn schroef glad.
"Ik moet nu gaan, morgen zie ik je weer."
Sierlijk en snel dook ze in de blauwe duisternis.
Ik ging in de kuip zitten om even te bekomen, ik dacht: Jean, ge zit té lang op zee, ge begint serieus te flippen, dit is complete waanzin! In de verte zie ik de dolfijnvinnen af en toe boven water komen en de baai verlaten. Het eigenaardige van heel dit voorval is dat alles heel vanzelfsprekend aanvoelde, ik had totaal geen vrees, het leek me allemaal doodnormaal. 
Mijn buren kwamen even langs: "Heb je de dolfijnen gezien? Ze waren vlakbij!"
Ik knikte beamend, wou informeren of ze nog iets anders hadden opgemerkt, maar dat laatste slikte ik in.

De volgende dag, iets voor de middag, onder de scherpe zon die reeds loeide in een bijna wolkeloze hemel, kwamen de dolfijnen de baai binnen. Hier en daar maakten de dinghys zich los van de jachten om tussen de groep dolfijnen te varen. Het waren dolfijnen van de grootste soort, ze zwommen sloom en toonden weinig interesse. Ik keek nieuwsgierig naar die naderende school toen plotseling een fontein zout water vlak langs me heen spoot. De nimf! Het was alsof ik in een andere wereld stapte.
"Hoe gaat het schippertje?"  En zonder een antwoord af te wachten: "Zullen we een uitstapje maken?"
"Ok, naar het strandje aan de overkant, daar is niemand!"
Ik startte de motor, zette koers naar Cambleton beach, terwijl achter en voor en onder de bijboot de zeenimf sierlijke capriolen draaide.
De branding aan deze kant van de baai is groter, en het was opletten voor de rotspartijen die zich net onder water schuilhouden, maar de nimf loodste me veilig het strand op. Zij hobbelde als een zeehond op het witte zand, bleef geruime tijd met de ogen dicht in de zon zitten.
"Ik moet af en toe uit het water om de zonne-energie op te slorpen,anders krijg ik het te koud."
We wandelden naderhand een riviertje op, traag natuurlijk. Zij, half zwemmend, ik tot aan kniehoogte, stroomopwaarts wadend in het glasheldere water. Kleine visjes schrikken heen en weer. Boven ons sluit zich het gewelf van de jungle. De nimf blijft regelmatig pauzeren en kijkt met wijde ogen naar de massieve plantengroei. Een blauwe vogel, iets kleiner dan een merel, fluit een hoog deuntje, waarop zij zingend een antwoord geeft.
De vogel komt vlakbij, erg nieuwsgierig, en het is alsof ze elkaar verstaan, maar op de duur begon ook ik mee te fluiten. Hoe eenvoudig en verstaanbaar alles werd. Ze keek, en liet me meekijken: het groen werd groener, de bomen trilden van de energie, het licht in en op de bladeren danste schitterend met de zon. Het gorgelen van de rivier tussen de steenblokken, het tsjirpen van de krekels, de gesmoorde kreten uit de brousse, de weeë geur van rottende humus. De hele omgeving werd als een enorme energiebel in het oneindig heelal. Een grijs gordijn schoof weg voor mijn ogen.
De schaduwen werden langer. "Ik moet nu terug", zei ze.

Naarmate we het strand naderden leek de nimf zich in een onzichtbaar cocon op te sluiten, alsof ik niet meer bestond. Dit was voor mij een kille gewaarwording. Wat een verschil met daarjuist. Er lag vrees in haar ogen, maar ik kon me vergissen. Op het strand zei ze nog snel, "Tot de volgende keer", dook de branding in en verdween. Ik bleef nog lang nakijken, de baai rimpelde leeg, alleen de jachten wiegden rustig op de deining.
Terug op de "Pacific Wave" was het weer even wennen. Welke magie heeft dit wezen? Wat een invloed heeft dit op mij? Alles gaat vanzelf, ik hoef mijn verstand niet te gebruiken. Het is alsof na lang wachten er thermiek in de lucht zit en ik eindelijk weer kan zweven. Smekens, ge slaat door, blijf met uw poten op de grond!

De zon ging in goud onder en ik betrapte me erop de horizon af te scannen naar dolfijnen. 


...

1 opmerking:

  1. Echt genoten van jou ontmoeting met de zeenymph en hoop dat jij haar nog gaat tegenkomen. Ik ga dit voorlezen aan palliatieven patienten in het www.heidehuis.be waar ik als special projects vrijwilleger ben.

    BeantwoordenVerwijderen