woensdag 21 oktober 2015

Flessengedicht

Hij wilde ook wel doodgaan,
zo kalm was hij en zo onaards.

Gans onopgemerkt aan boord gaan,
een boot glijdt onopvallend weg en voorwaarts.

Onopvallend, ongemerkt stroomt
de nacht aan.
Het land wordt dof, onduidelijk,onwerkelijk.

Ook voor de boeg is alles duister,
buiten het wiegelied dat diep uit zee opschuimt
en helder golft van vreugde.

Zo doodgaan,

Dat de dood verheugt.



(gedicht gevonden in een fles op het strand van Speyside,
windward Tobago, vrij vertaald vanuit het Engels)

Wat we willen

Wat we willen
  Momenten
Van helderheid
Of beter nog: van grote
   Klaarheid

Schaars zijn die momenten
En ook nog goed verborgen

  Zoeken heeft dus
Nauwelijks zin,maar
  Vinden wel

De kunst is zo te leven
  Dat het je overkomt

Die klaarheid, af en toe

woensdag 14 oktober 2015

De Zeenimf (deel 4 slot)

Het leven wordt ondraaglijk;
als je dorst hebt en verloren bent in de woestijn,
het bos zich rondom je sluit als je op zoek bent naar een thuis,
als golven zich werpen op het schip en de haven nog ver achter de horizont ligt,
je knieën pijn doen en je de top van de berg niet kunt bereiken,
als het nomansland geen grenzen meer heeft,
als verliefdheid onbeantwoord blijft.
( uit:" getuigenissen van een zwerver",D.Johanssen)

Het werd druk in de Man'O'war bay, er kwamen steeds meer jachten voor anker liggen, veel catamarans. Alvorens terug noordwaarts te zeilen was het voor hen wachten tot het hurricanegevaar tot bedaren komt. Maar dit weerhield de dolfijnen niet om regelmatig de in baai rond te vendelen. Ze waagden zich veel dichter bij Charlotteville, of zelfs vlak bij het gele strand van Piratesbeach. De kinderen sprongen dan in het water en konden de dolfijnen zelfs aanraken. Vissers vertelden me dat er veel tonijn was in de baai.
Ook de nimf liet zich opmerkelijk veel zien, ze zwom rond en onder mijn schip, pletste luide knallen op het water met haar vlakke staart, hing aan de ankerketting, duwde mijn bijbootje bijna omver. Maar zolang ze met de troep dolfijnen mee was, bleef ze afstandelijk en kwam zeker niet aan boord. Als ik met haar alleen was, opende ze haar menselijk hart, maar nu bleef ze dolfijn, zeedier. Dit verschil maakte me gek.
Ik riep haar eens luid toe: "Don't drive me crazy!" Waarop ze even boven water kwam, haar natte haren klevend in haar hals en op haar schouders. Ze keek me een moment doordringend aan, en zwom pijlrecht weg van de boot. Ze liet zich weerom dagen niet meer zien. Ik vervloekte mezelf om mijn uitlating.

Om terug tot mezelf te komen en uit de trance te geraken, voer ik terug naar het verlaten strand van Hermitage. Ik liet er mijn gedachten de vrije loop. Ik moest de nimf weer eens alleen voor mij hebben, weer haar menselijke kant naar me toetrekken. Het idee van haar het voorstel te doen een nacht op dit strand door te brengen, liet me niet los, het zou dan ook nog volle maan worden!
Ik sleepte mijn bijbootje terug naar de waterlijn, maar bij dit manoeuvre struikelde ik en een stuk aangespoelde bamboe boorde zich pijnlijk in mijn rug. Ik voelde de harde tik nog de dag daarop, toen ik ging snorkelen naar de Northpoint, waar een zwerm grote barracuda's zich nieuwsgierig verzamelde rond mij. 
Plotseling schoten die in alle richtingen weg, en uit de troebele diepte dook de nimf op. Ze leek gehaast, ik deed haar het hermitagevoorstel, maar ze trok haar schouders op, en verdween. Wederom: unexpect"d"expected... .

Ondanks alles had ze me diep geraakt. De permafrost in mijn binnenste deed ze langzaam smelten, en er was een riviertje ontstaan dat terug licht en kleur bracht in een te duister schilderij. 
Jean, daar laat je je weer meesleuren in een stroomversnelling van emoties waar je met moeite je hoofd boven water kan houden! Ik kon niet anders doen dan de momenten afwachten dat ze kwam, ik kon niets met mijn verstand bedenken of dat liep fout, ik moest alles nemen zoals het zich voordeed.

Gelaten liet ik de tijd zijn werk doen. Ik kon me niet voorstellen dat er bij haar geen gevoelens loskwamen, het was aan haar om initiatief te nemen. Op een late namiddag dreef ze op een afstand bij mijn boot. Haar armen gespreid op het water.
"Jan, zullen we morgen nog eens een uitstapje maken, want we vertrekken binnenkort naar de noordelijke eilanden."
"Right, waterwomen, zie je morgen."
Reeds vroeg in de morgen was ze bij de zwemtrap en hees zich op het achterdek. De zon begon net het groen van de heuvels te kleuren. Boven Hermitage plakten nog lage grijze cumulussen aan de jungle.
"Zullen we naar Cambletonbeach gaan?" vroeg ik.
"Nee neen, het hoeft zo ver niet te zijn, zwem met me mee tot Piratesbeach, nu is daar niemand."
We plonsden in het water, ze nam mijn beide handen vast, en ik voelde terug die warme lauwte door mijn lichaam stromen. Ze was weer helemaal vrouw. We bleven lange tijd net voor de branding in het water hangen.
"Vertel me eens over je dolfijnleven?" vroeg ik benieuwd.
"Zoals je al gezien hebt, ben ik bij de groep dolfijnen met de grote grijze als leider. Hij bepaald waar en wanneer we ergens naar toe gaan. Dit hangt meestal af van de hoeveelheid vis die er is, of van de gevaren die er zijn. Dat zijn vooral visnetten die verticaal hangen, of een teveel aan plastic rommel in het water. De jonge dolfijnen slikken wel eens iets van dat goedje in en soms sterven ze eraan. Verleden week hing hier ook een net waarin twee schildpadden zijn verstrikt. De grijze vertrouwt de mensen niet zo, zeker de vissers niet. En hij houdt mij speciaal in de gaten omdat ik geneigd ben mensen op te zoeken, wat wil je?! Hij kan dan heel streng langs me heen komen en geeft me dan wel eens een stomp met zijn neus. Maar hij heeft me nodig omdat ik het meest van mensen af weet. Toch vrees ik hem soms, hij kan heel moeilijk en humeurig zijn. Dan hou ik me braaf tussen de groep, of ik probeer hem op andere gedachten te brengen. In ieder geval is het voor hem hier genoeg geweest, de dolfijnen wagen zich veel te dicht bij het strand en de mensen. Misschien vertrekken we morgen al."

Een dinghy ronkte naar het strand toe, het was Alexia die bijna iedere morgen de was en de plas komt doen met haar zoontje Tim. De nimf dook weg, jammer.
"Bonjours Janne, ça va? Où est ton annexe? Tu as nagé jusqu'a ici?"
"C'est une bonne exercise, je reviens au bateau, à toute!"
"A toute Janne!"
Ik zwom terug, de nimf dook weer op en vergezelde me tot aan mijn boot.
"Vertel nooit iemand wat ik heb verteld aan jou!" zei ze streng, "Ik ga nu want er moet nog van alles voorbereid worden." Ze dook de diepte in, onhoorbaar, snel, alleen wat turbulentie nalatend.

De volgende morgen was ik reeds vroeg wakker. De lucht was troebel door het fijne woestijnstof dat met de bestendige oostenwind wordt meegevoerd. De wolken toonden geen scherpe rand en schoven in een grijze waas naar het westen. Zou ze nog afscheid van me nemen na alles wat gebeurd is?Misschien zijn ze al weg?
De Man'o'war bay bleef leeg, buiten een paar vissers die hun jankende buitenboordmotoren opvoerden om aan de London Bridge Rock hun vislijn uit te gooien. 
Ik wou 's middags het land op, ik ga nu ook niet heel de dag zitten kniezen, maar ze kwam onverwacht langs de boeg aanzwemmen, kroop de zwemtrap op, bleef op het achterdek. Ik streek met mijn vingers over haar linkerbovenarm en proefde het zout op mijn lippen. Ze glimlachte.
"Ik ga weg, Jan, ik kom je nog een laatste groet brengen. Misschien komen we elkaar nog wel eens tegen op zee of in de oceaan."
"Geef me dan nog een natte kus!" flopte ik eruit.
"Neen, dat kan niet!" repliceerde ze, "De groep is reeds vertrokken en ik moet ze inhalen."
We omarmden mekaar, maar ze voelde koud en nat aan. Ze dook over de reling en plonsde zwaar het water in. Zonder omkijken zwom ze aan de oppervlakte, snelheid nemende, om dan te verdwijnen. Ik zag ze nog eenmaal boven komen, om lucht te happen, maar dat was nauwelijks zichtbaar.

Er was geen beweging op het water. Alles hield zijn adem in. Zelfs de fregatvogels waren nergens te zien. Een rust kwam over me heen. Zal ik dit verhaal ooit durven vertellen? Zeemeerminnen bestaan niet, en hetzelfde geldt voor nimfen.
Over Charlotteville hing een donkere wolk en sproeide regen in een dik gordijn omlaag. Ik ging de luiken sluiten, en haalde mijn t-shirt onderdeks. Het zou nog een week duren voor ik Scarlatti door de boxen liet spelen.

maandag 12 oktober 2015

De Zeenimf (deel 3)

De cyclus van de dagen draaide voort. Soms ruimde de wind wat naar het zuidoosten en dat bracht regen mee. Die kletterde op de luiken, spoelde het dek schoon, en als de zon weer doorbrak vulde een zware warmte de lucht. Maar ik was bezeten van de zeenimf. Ik wist nooit wanneer ze zou opduiken, en dan nog, zou ze langskomen om mij te zien?
Eens was het zo dat de dolfijnen de hele voormiddag in de baai rondzwommen, maar de nimf zich niet liet zien. Dan ga ik er zelf op uit, dacht ik. Ik startte de yamaha, pruttelde tot midden de groep dolfijnen, en ja, daar was ze, maar ze zwom zeer afstandelijk langs me heen, alhoewel ze me duidelijk aankeek.
Een grote grijze dolfijn, ik vermoed de leider van de bende, hield stil aan mijn dinghy. Hij draaide zich zodanig dat zijn linkeroog bijna boven water kwam om me te observeren. Wat een machtig dier! Hij was zeker twee keer zo lang als mijn bijbootje, bovenaan egaal grijs, maar zijn buik bijna wit. Er zaten drie kerven in zijn rugvin, en een lichte streep over zijn staart. Hij bleef zo een tijdje liggen, spoot door zijn adempijp soms lucht en water uit. Hoe lang we daar mekaar aankeken weet ik niet. Ik stak tenslotte mijn hand uit, maar nog voor ik hem kon aanraken, zwiepte hij met zijn staart en was weg.
De groep caprioolde nog wat in de baai,maar na de middag bleef alles rustig en de nimf was niet meer te zien. De dagen daarop vulden zich met een gespannen leegte. Toch voelde ik dat de link met de nimf niet voorbij was.

Bijna alle vissersbootjes van Charlotteville schilderen een naam op hun romp. Eén ervan noemt zich 'expect "d" unexpected'. Hoeveel keer kwam dit niet uit! Ook het omgekeerde: unexpect "d" expected. Alsof ik het op voorhand wist, uit het niets dook ze op. Het was middag, de zon pal boven in het zenit. Ze zag er verdrietig uit, door het afdruppelend zeewater kon ik niet goed zien of ze weende.
"Ik hoorde gisterenavond tot ver in zee muziek door je boot spelen. Ik herinner me dat mijn moeder daar zoveel naar luisterde." Ze bleef met beide handen de zwemtrap vasthouden, maar maakte geen aanstalten om aan boord te komen.
"Ja, dat was één van de Brandenburgse concerten van Bach",
Ze keek me smekend aan: "Kan ik eens meeluisteren?"
"Ik heb het Magnificat op cd, als je wil kom gerust af!"
"Ik zal voor zonsondergang terugkomen, als het u past?"
"Ok, je komt maar aan boord, zelfs als ik er niet ben."
Ze liet de zwemtrap los, dook even onder en draaide zich terug naar mij, keek me aan en verdween onder de rimpeling van het zeewateroppervlak.

Die namiddag ging ik mijn was doen aan de zoetwaterbron op Piratesbeach. Er was veel volk op het strand, en algauw was ik omringd door zeilers die een praatje komen maken. Soms hadden ze het over de dolfijnen, maar niets of niemand deed hun vermoeden van de aanwezigheid van een zeenimf. Ik voelde me ontspannen, ik wist dat ik straks weer ging zweven in een lauwe lucht. 
De zon trok zijn baan over de Sisterrocks alvorens in zee te verdwijnen.Tijd om op te krassen. 
                         
Ze had zich reeds genesteld in de kuip, was opgewonden en verlangde naar Bach.
"Geef me even de tijd, ik moet wat overschakelen, we zullen alvast wat kaarsjes aansteken." zei ik. Ik rommelde de boel wat op, zette de schakelaar op 12 volt, stak de cd in de gleuf, wachtte nog een moment. Alsof ik de eerst trompetstoot gaf bij het duwen op 'on', begon de hele kajuit te dreunen onder de ouverture van het Magnificat van Bach. Als een wervelwind werden we meegezogen in het hemelgewelf.
Zij zat stil, gedraaid naar de zonsondergang die egaal okergrijs was, tussen de flikkerende kaarsjes in rood glas. Ze snikte zacht, liet haar zoete tranen vloeien, die langs haar neus en over haar lippen een weg vonden tot in haar hals. Naarmate het Magnificat vorderde droogden haar tranen. Bach schalde zijn grandeur door de kajuitingang, en als in de laatste aria de sopraan een duel aangaat met de trompetten was de nimf weer helemaal opengebloeid, haar ogen weerspiegelden de late schemering.
"Wat mooi!" zei ze zacht, "Dit is het stuk waar moeder zo graag naar luisterde, ik heb het naar haar verzonden".
"Ik heb nog andere muziek op een usb-stick waar ik regelmatig naar luister, misschien zal je het ook graag  horen."
Bij de eerste elektronische lange tonen was ze direct verkocht. We zweefden de ruimte in, ze nam mijn handen en met de vingertoppen bespeelden we op de trillers van de muziek elkanders armen, handpalm en vingers. Toen een stukje pianoconcert van Scarlatti begon, lieten we elkaar los, onze handen wuifden om elkaar heen, zoals zeewier beweegt op het ritme van de golven net onder het zeeoppervlak. We raakten elkaar net niet aan, onze ogen bleven gesloten, Scarlatti duurde een eeuwigheid.
En zo ging de avond over naar nacht, we praatten en luisterden naar het geklots onder de spiegel, we zwegen en zij nam mijn hand en legde deze op haar linkerborst. De maan verscheen over de rug van Flagstaffhill. De voortschuivende wolken verzilverden op hun rand.
"Kijk!" zei ze,"Zie je die grote drakenkop?"
"Jawel, ik zie hem heel duidelijk."
"Ik zal hem even roepen."
Ze bleef de drakenwolk aankijken en duidelijk zag ik hoe in de wolk de vervaarlijke ogen begonnen te knipperen, de grote muil zich opende, de nek zich draaide in onze richting en het leek wel of dit monster zich met heel zijn kracht op ons ging storten. Ik huiverde.
"Wees maar niet bang, die draak vliegt met de wind mee." Maar ik zag toch dat dat beest alle moeite deed om zijn lange nek in onze richting te draaien.
"Nu komt er een stoet van oude en vergeten koningen en koninginnen, kijk maar!"
De draak was nu een vormloze grijze massa geworden, gevolgd door oude mannen met een zilveren baard en lange witte haren en gefronst voorhoofd, en daartussen soms een mooie vrouw die al haar gratie aan de maan weerspiegelt.
 Een golf kletste hard tegen de spiegel en de nimf leek op te schrikken .
"Ben je bang?" vroeg ik.
"Een beetje, ik ben reeds lang weg en de grote grijze zal zich afvragen waar ik zolang zit, ik bedoel de leider van de groep, maar het geeft niet, ik had een prachtige nacht met jou, ik dank je daarvoor."
Ze nam mijn rechterhand en kuste die."Ik zal nu gaan."
Ze kroop de kuip uit over het achterdek, en langs de zwemtrap gleed ze in het water. Ze wuifde nog even en bleef geruime tijd langs het zeeoppervlak zwemmen om dan in de maanovergoten zee te verdwijnen. Ik voelde me vol, en toch weer leeg, met dit wezen is er iets onmogelijk.
Ik duwde usb22 in: de lange elektronische tonen waren als vuistslagen op een poort die nooit zou opengaan. De ankerlichtjes van de jachten weerspiegelden in de Piratesbay, alles was rustig, een boek werd gesloten.

In de achterkajuit deed ik het luik dicht, trok de zonnewering over zijn haak, en viel al snel in slaap.

...

zondag 11 oktober 2015

De Zeenimf (deel 2)

De volgende dag was niets van dolfijn, noch van nimfbeweging te zien. Het sprookje is uit, dacht ik. Maar de ochtend daarop zag ik opnieuw de dolfijnruggen die met regelmaat uit het water kwamen. Geen nimf te zien, hoewel ik haar aanwezigheid kon voelen. En ja hoor, daar zat ze, op een rots met de schuimende branding eromheen.
De lucht was bezaaid met kleine cumulussen die naar het westen schoven. De zon gaf warmte en de nimf was van haar zonnebadje aan het genieten. Ze zag me en zwaaide me toe. Zou ze naar me komen? Voelde ze nog iets voor mij?
Ze zwom langs de bakboordzijde voorbij, dook onder het schip, om aan de spiegel tevoorschijn te komen.
"Schipper, je zei me vorige keer dat je tekent en schildert, leer het mij ook eens."
"Met plezier, waterschoonheid, we gaan naar een mooi strand, Hermitage Beach, of Lovers Beach. In ieder geval daar waar schildpadden hun eieren leggen."
Rugzak met papier en tekengerief mee, op naar het verlaten strand, zij sierlijk zwemmend, soms met een  duizelende snelheid, dan weer rustig en haar hoofd stil boven water houdend, of mijn arm bijbootje voorttrekkend dat ik dacht nu schiet mijn bodem er zeker uit.

Op het strand lag veel aangespoelde rommel, die soms van ver over de oceaan komt. Er waren sporen door het zand getrokken. "Kijk! Hier is een nest kleine schildpadjes uitgekomen!" Je zag streeplijntjes die naar de waterlijn trokken, afgeboord door kleine stipjes.
De nimf kon soms heel spontaan mijn handen vastnemen, of als ik op mijn knieën zat haar armen rond mijn nek slaan en dan dreef er een warme gloed door me heen. Ik gaf haar een zwart potlood, en een vel tekenpapier. "Teken maar iets dat je aantrekt", zei ik, "Dan zie ik wel wat je kan."
In volle concentratie begon ze een stuk mangrove te schetsen, heel gedetailleerd, bijna kinderlijk, doordrongen van pure eerlijkheid, het deed me denken aan het dadaïsme. Ik wou nog iets opmerken over compositie, maar kon het niet over mijn lippen krijgen.
We praatten, zongen, tekenden nog wat, ik smolt weg in dit tijdloze. Toen vroeg ik haar hoe het kwam dat ze zoveel wist van de mens, alhoewel ze in zee leeft?

Ze deed haar verhaal: 
"Ik was vroeger een normaal mens, groeide op langs de kust in Zuid Portugal. Ik had ouders, twee oudere broers, liep school, werd een jonge vrouw met misschien een mooie toekomst. Maar steeds sleepte ik een schaduw voort als een zwaar gewicht, en deze verdween iedere keer als ik naar zee keek, of als nonkel Michael me meenam met zijn boot. Pas dan voelde ik mij licht en vrij. Voor de kust zag ik regelmatig dolfijnen en dacht, kon ik maar met deze verstandige vissen mee zwemmen, altijd maar in zee zijn, altijd gelukkig. En op een dag was het zo ver, een grote grijze dolfijn kwam op me af toen ik in zee zwom, en zei: "Als je wilt kan je met ons mee, maar je zal half dolfijn, half vrouw zijn, en achteraf kan je er niets meer aan veranderen. Denk er goed over na, als ik je nog eens zie zwemmen kom ik het je opnieuw vragen. We blijven met de groep nog een tijdje rondhangen." Enkele dagen later voelde ik de schaduw zo zwaar aan mij kleven dat ik ging zwemmen in zee, ondanks de hoge branding. Ik was nog maar net in het water of daar sprongen langs alle kanten dolfijnen de lucht in, of surften de golven af, eentje gaf me een duw met zijn snuit, ze dansten om me heen. De grote grijze dolfijn kwam uiteindelijk op me af, vroeg me of ik meeging, want ze zouden naar de Atlantische oceaan verhuizen. Vergeet niet, je kan nooit meer terug. Ik keek nog even naar land, keek naar de brullende branding, en dacht: Ik ga mee! Een grote golf sleurde me mee, ik dook onder water maar kon heel lang zonder adem onder blijven. Mijn benen groeiden tot een staart, en plots kon ik even snel zwemmen als een dolfijn. Ik werd een zeemeermin, een zeenimf, zoals je me nu ziet. Iedereen denkt dat ik verdronken ben, niets is minder waar, maar de schaduw is voorgoed verdwenen."

Ze zweeg een tijdje, keek toen naar me, omarmde me, en drukte haar lichaam dicht tegen me aan voor lange tijd. "Ik hou van je, schipper, ik voel me thuis bij jou, zeeman." Ze liet me los, tuurde over de zee. "Ik moet nu gaan, naar de groep, ik zal je helpen en je naar je boot trekken." 
De namiddag was al ver over, ze liet mijn dinghy los en reikte me nog haar hand. "Dankjewel, Jan." Het was de eerste keer dat ze me bij mijn naam noemde. De zee was helder met een groene diepe schijn erin. Nog steeds zweefden de witte passaatcumulussen onder een blauwe lucht naar het westen. Fregatvogels doken de kustlijn af. De jachten wiegden op de inrollende slome deining.

"Where were you today?" vroeg mijn Amerikaanse buur aan mijn stuurboordzijde voor anker.
"Oh, on Turtle Beach to do some paintings."

...

De Zeenimf (deel 1)

Ik lag voor anker in de Piratesbay, Tobago. Op een morgen dook ik onder het schip om de aangroei eraf te schrapen en tijdens deze bezigheid hoorde ik het schrille kriepen van dolfijnen. En daar opeens was ze, opduikend vanuit de schaduwkegel onder de kiel. Ze bleef voor mij stilliggen en keek me nieuwsgierig aan. Ik schrok me een bult, maar dat zette haar tot lachen aan. Ze taxeerde me met haar groenblauwe ogen en het was alsof ze door me keek.

Nu vraag je je misschien af hoe zo een wezen eruitziet? Wel, net zoals de voorstellingen van Sirenes of Lorelei's: half vrouw, half vis. Ze had een guitig, bijna meisjesachtig gezicht, lang bruinblond haar, een sierlijk slank bovenlijf met stevige kleine borsten. Van onder de navel begon de overgang naar vis, in dit geval naar dolfijn.
Heel sierlijk zwom ze om me heen: 
"Wat ben jij aan het doen?"
"Mijn romp aan het opkuisen." 
Voor wie lang genoeg op zee heeft gevaren of naar de zee heeft getuurd is communicatie met zeenimfen geen probleem.
"Zal ik je wat meehelpen met je schoonmaak?"
"Ok, ik haal een plankje voor je, dan gaat het makkelijker." 
Ik ging het water uit, naar het achterdek, zij volgde en bleef op de zwemtrap zitten.
"Kan je iets doen voor mij schipper?"
"Jawel!"
"Er zit een jeukende zeepok op mijn rug en ik krijg ze er niet af."
Ze draaide haar rug naar me toe en zag de pok als een dikke puist tussen haar schouderbladen.  Met beginnende onhandigheid probeerde ik de pok er af te pitsen, mijn vingertoppen raakten haar huid, waarvan ik dacht dat ze koud zou zijn. Maar door mijn vingers stroomde een zachte warmte die mij licht benevelde. De pok kwam los en dwarrelde langzaam de diepte in.
"Dankjewel, schipper!" 
Ze keek even rond, keek me toen aan en zei: 
"Ik voel me hier thuis!"
We zwommen nog wat rond de boot, zij schraapte mijn schroef glad.
"Ik moet nu gaan, morgen zie ik je weer."
Sierlijk en snel dook ze in de blauwe duisternis.
Ik ging in de kuip zitten om even te bekomen, ik dacht: Jean, ge zit té lang op zee, ge begint serieus te flippen, dit is complete waanzin! In de verte zie ik de dolfijnvinnen af en toe boven water komen en de baai verlaten. Het eigenaardige van heel dit voorval is dat alles heel vanzelfsprekend aanvoelde, ik had totaal geen vrees, het leek me allemaal doodnormaal. 
Mijn buren kwamen even langs: "Heb je de dolfijnen gezien? Ze waren vlakbij!"
Ik knikte beamend, wou informeren of ze nog iets anders hadden opgemerkt, maar dat laatste slikte ik in.

De volgende dag, iets voor de middag, onder de scherpe zon die reeds loeide in een bijna wolkeloze hemel, kwamen de dolfijnen de baai binnen. Hier en daar maakten de dinghys zich los van de jachten om tussen de groep dolfijnen te varen. Het waren dolfijnen van de grootste soort, ze zwommen sloom en toonden weinig interesse. Ik keek nieuwsgierig naar die naderende school toen plotseling een fontein zout water vlak langs me heen spoot. De nimf! Het was alsof ik in een andere wereld stapte.
"Hoe gaat het schippertje?"  En zonder een antwoord af te wachten: "Zullen we een uitstapje maken?"
"Ok, naar het strandje aan de overkant, daar is niemand!"
Ik startte de motor, zette koers naar Cambleton beach, terwijl achter en voor en onder de bijboot de zeenimf sierlijke capriolen draaide.
De branding aan deze kant van de baai is groter, en het was opletten voor de rotspartijen die zich net onder water schuilhouden, maar de nimf loodste me veilig het strand op. Zij hobbelde als een zeehond op het witte zand, bleef geruime tijd met de ogen dicht in de zon zitten.
"Ik moet af en toe uit het water om de zonne-energie op te slorpen,anders krijg ik het te koud."
We wandelden naderhand een riviertje op, traag natuurlijk. Zij, half zwemmend, ik tot aan kniehoogte, stroomopwaarts wadend in het glasheldere water. Kleine visjes schrikken heen en weer. Boven ons sluit zich het gewelf van de jungle. De nimf blijft regelmatig pauzeren en kijkt met wijde ogen naar de massieve plantengroei. Een blauwe vogel, iets kleiner dan een merel, fluit een hoog deuntje, waarop zij zingend een antwoord geeft.
De vogel komt vlakbij, erg nieuwsgierig, en het is alsof ze elkaar verstaan, maar op de duur begon ook ik mee te fluiten. Hoe eenvoudig en verstaanbaar alles werd. Ze keek, en liet me meekijken: het groen werd groener, de bomen trilden van de energie, het licht in en op de bladeren danste schitterend met de zon. Het gorgelen van de rivier tussen de steenblokken, het tsjirpen van de krekels, de gesmoorde kreten uit de brousse, de weeë geur van rottende humus. De hele omgeving werd als een enorme energiebel in het oneindig heelal. Een grijs gordijn schoof weg voor mijn ogen.
De schaduwen werden langer. "Ik moet nu terug", zei ze.

Naarmate we het strand naderden leek de nimf zich in een onzichtbaar cocon op te sluiten, alsof ik niet meer bestond. Dit was voor mij een kille gewaarwording. Wat een verschil met daarjuist. Er lag vrees in haar ogen, maar ik kon me vergissen. Op het strand zei ze nog snel, "Tot de volgende keer", dook de branding in en verdween. Ik bleef nog lang nakijken, de baai rimpelde leeg, alleen de jachten wiegden rustig op de deining.
Terug op de "Pacific Wave" was het weer even wennen. Welke magie heeft dit wezen? Wat een invloed heeft dit op mij? Alles gaat vanzelf, ik hoef mijn verstand niet te gebruiken. Het is alsof na lang wachten er thermiek in de lucht zit en ik eindelijk weer kan zweven. Smekens, ge slaat door, blijf met uw poten op de grond!

De zon ging in goud onder en ik betrapte me erop de horizon af te scannen naar dolfijnen. 


...

donderdag 8 oktober 2015

Via Union island naar Tobago

We verlaten de Grenadines, maar eerst uitklaren in Union. Als de papieren in orde zijn kunnen we koers zetten naar de Piratesbay. Maar dat zal niet zo vlot gaan als de heenreis, de windrichting zit schuin voor, de stroming tegen en het is hout vasthouden of Tobago überhaupt wel bezeilbaar is. Waypoint uitgezet, de neus van de boot in goede richting, en het wordt al duidelijk dat het boeren is tegen golven en stroming. Er ligt 90 mijl voor de boeg, iets wat anders een makkie is. 't Zal nu andere koek zijn!
Tergend traag, slepende speed over ground (soms minder dan 2 knopen, terwijl de speedometer 6 knopen aangeeft), af en toe wegzwenkend van de target, ontmoedigend maar toch naderend, met de afgeranselde grote genua terug aan het voorstag, na 33uur tegen die equatoriale stroom te stompen draaien we af naar de magnificente Piratesbay, badend in de laatste zon, emeralt groen en Charlotteville scherp afstekend tegen de achtergrond, wat een verwelkoming is na maanden weggeweest.
The captain is back, ik voel al de thrill die hier mogelijk is. Ok chaps, we gaan  straks een stag drinken bij Jabas, see you!
Final approach

Sunset over Piratesbay
Charlotteville

Back to our Caribbean home
Straatbeeld Charlotteville.

Avondschemering over de baai,vanuit Lyda's bar.
Man o war bay
.
Huisjes op Bel air(Roxannes house)

Tobago Kays, Grenadines

Blue water sailing
De Grenadines: Mayreau en Union Island in de achtergrond.

Bequia

Tussen St.Vincent en Bequia is het een kleine 15 mijl varen. Veel schoolgaande jeugd gaat met de ferry in de week op en af naar St.Vincent. Hun afgelikte uniformen contrasteren sterk met de plaatselijke rastafans. In de Admiraltybay liggen nog altijd een hoop jachten en het was verschillende keren 'ankerop' voor we een comfortabele plaats vonden.
Admiraltybay
Met de notabelen op de foto
Plaatselijke profeet die het vooral had over vrije sex na de zondeval.
Zijn huis en omheining hing vol citaten van de bijbel om zijn theorie te staven.
Eventjes poseren met een Bequiaflower.
Local stuff
Rustige zeebalade

dinsdag 6 oktober 2015

St Vincent

Sunset
Wallilabou bay
Tropische cumulusnimbus
Een paar foto's getrokken vanuit Wallilabou (Mark).

Van hieruit zeilden we verder naar een volgende baai, Petit Byahout, omdat ik me herinner van vorige keer dat deze kleine baai een zeer mooi rif heeft en vol zit met vis. Vooropgestelde verwachtingen: broer Mark duikt het water in maar is er algauw weer uit. Het pikt hier... dus ik even erin en ik word door onzichtbare brandnetels geprikt. Het waren kleine kwalletjes die overal rondzweefden.

De volgende dag lopen we Blue Lagoon binnen, met een "loods" aan het roer want de waterstand is te laag om langs de normale pas binnen te varen.Water inslaan en dan verder op naar Bequia. Het water inslaan was dus een relatief duur grapje.

We varen de Windward Islands af in zuidelijke richting, dit om uit de hurricane sector te geraken, ook om nog niet bezochte eilanden aan te doen. (Tobago kays)
So chaps, ik moet er even uit want mijn ogen worden korzelig, over and out.

maandag 5 oktober 2015

De Pitons

Rustiger weer afwachten om naar St Vincent te varen,adieu Pitons.
De Pacific Wave voor anker

In de achtergrond zie je één van de Pitons, relikwieën uit een vorig bestaan van de aarde. Deze magma-kegels staan in verbinding met het diepst van de aarde en sproeien een enorme energie uit. Animositeit alom. Er zijn de natuurlijke zwavelbaden waar je mits de nodige dollars een heerlijk bad kan nemen. Er zijn ook minerale baden, maar daarvoor moet je door een exotische tuin en vanzelfsprekend moet je dollars neerleggen om door die tuin te geraken. Moet gezegd: de tuin was de moeite waard! 
Terug in de stad en iemand klampt je aan, I'm hungry... deze keer geen dollars maar een stuk brood. Ze keken maar raar.

Saint Lucia, bedankt! We zullen je niet snel vergeten, laten we de zeilen hijsen en naar het zuiden verkassen. Passage weather geeft goede wind... maar de waard hebben we vergeten.


Full rain! Une onde tropical op ons dak, de lucht was grijs, weinig wind, maar we probeerden toch koers te zetten naar Saint Vincent. Right! Na tien mijl draaien we 180 graden want er zit geen schot in de zaak, alle zeilen open en terug naar ons 'geliefde' Soufrière (Saint Lucia) en haar Pitons.
En dan BLAM!, uit de grijze puree zwaait met stormkracht regen en wind als een hamer op ons neer, alle natuurkrachten botgevierd op de volle tuigage. De mast trilt vervaarlijk, het schip siddert, mijn trouwe genua wordt afgeranseld, het grootzeil scheurt in stukken, regen stroomt in bakken naar beneden. De genua moet opgerold en daar vliegt de furler uit zijn kogellagers.

Terug aan ons vissersboeitje kunnen we in de luwte van de Pitons de zaak wat klaren. De les: national hurricane center raadplegen want die gaven 40 knopen wind. Het is nat, maar broeiend warm, de zeilkleren die nog zoutresidu's van Europa hadden zijn schoongespoeld.

You ring,we bring

Caribbean portrets door Marks lens

 














Soufriere bay, Saint Lucia

Welkom dollars!


Give us some money...


In de achtergrond een van de machtige Pitons.
You have to pay me, it's my buoy..
Van de noordelijk gelegen Rodney Bay zeilen we naar de baai van Soufrière. Alvorens we die in zicht krijgen worden we reeds opgewacht door local services, ttz een jonge gast die ons een boei zal presenteren, want ankeren mag hier niet. Er zijn officiële boeien van de 'rangers', maar ook andere boeien en het verschil is niet zo duidelijk.
De tendens is gezet, de "services" moeten betaald, we hangen aan een schamele fishermansboei, en weerom betalen:  "Man, this is my buoy", en bij valavond nog maar eens twee jonge kerels die enfin claimen dat dat hun boei is. Ze blijven plakken aan onze romp totdat terug een prijs is betaald. Liegen als het maar geld opbrengt.
Aan wal is het niet veel beter: direct is er 'hulp' om de dinghy vast te maken, betalen dus, en met je witte huid trek je alle mogelijke gieren aan. I'm hungry man, give me money... OK, maar de druppel ging over de emmer. De gegeven dollars waren eerder nodig om rum te betalen.
Voor sommige zeilers werd het teveel en ze stapten naar het politiekantoor, maar of dat veel uithaalt?

Met gidsen raakte ik in discussie, veel jachten zal je zien passeren, maar aan de horizont, want in de pilotbooks of op noonside (zeilerscommentaren) krijgt Soufrière slechte kritiek: ze zijn de kip met de gouden eieren aan het verstikken.
In één van de lokale bars kregen we wat zwarte schoonheden aan de praat. Eén was op zoek naar een American man om met hem te trouwen en alzo een green card te krijgen om in Amerika werk te vinden. Oh, you come from Belgium, not good. Maar achteraf draaide ze toch bij. But can i trust you?
Wij vroegen op de vrouw af wat ze dachten van ons. Oh, white man with a yacht, they have lots of money. En of het mogelijk was een "relatie" met hun te hebben? Friendship, yes, but no sex. En waarom geen sex? Because the dick of the white man is to small.                                                                                                                                                                                                                             Zelfs op het water word je belaagd door kleine gasten die de schooi-stiel al goed in hun bloed hebben.
En hun publiek krijgen ze, af en toe lossen ze een kwantum toeristen op de kaai die zich verloren lopen in de straten, met een dikke portefeuille. Het zijn die dollars die erin zitten die ons interesseren, de rest, blow up.

Op een dag was het aan het stortregenen, bakken water uit de lucht, heel Soufrière werd schoongespoeld, maar je had de rommel moeten zien die de zee instroomde. Het was een drijvend stort in bruin water. So not so good, in conclusion.
.

Rodney Bay, de groentenman


Het gejank van jetskies, het zware gebrul van vliegende sletsen, partyboats en ander animo-geglitter, het valt in het niet als deze groenten- en fruitverkoper zich voortboert in de baai. Hij vaart van jacht naar jacht en je kan moeilijk een ananas of een tros bananen weigeren. Een laatste stukje authenthiek Rodney Bay.

Saint Lucia, Rodney Bay


All in




Bovenstaande foto is getrokken vanuit het fort dat de hele baai overziet, maar ook de oceaan en het noordelijk gelegen Martinique. In dit bastion hielden de Engelsen de Franse schepen in het oog die vanuit Martinique opereerden. Er werd soms hevig gestreden tussen de grootmachten in de westindies, giet daar nog een kwantum piraten tussen en je kan je voorstellen dat het hier niet zo peaceful was. Soms werd er zwaar gevochten om een stuk rots in zee.
Rodney bay is veranderd, in plaats van zeilende oorlogsbodems in de baai zijn het nu vliegende sletsen die de dollars uit hun exaustpipes blazen, of drijvende partypontons waar een joelende bende zich ritmisch wringt op de dreunen van zware bassen rastamusic. Nog wat grote all-in hotels, prit prot animatie en the picture is made.
Partyboats

Mijlpaal 60


Et voila, ik ben duidelijk in een andere categorie terecht gekomen tijdens mijn verjaardag. Deze twee lokale prinsessen van Grand Anse wensten me un bon anniversaire, et bon voyage. 

Merci a tous!

Grande Anse D'Arlet, Martinique


Met broer Mark steken we de baai van Fort de France over naar de prachtige baai Anse D'Arlet. Helder ondiep water, veel vis, schildpadden die rustig voorbij peddelen... Wit strand, kleine bars met de voeten in het zand, vriendelijk volk, het enorme zen gehalte in deze zonovergoten baai. Een prachtplaats om het anker uit te gooien of om gratis (jawel!) aan een boei te hangen, met dikke ketting die dan nog eens geanodiseerd is.

Pure zen
22 juli en ik stapte hier op tram 6! Wie had dat gedacht te verjaren in dit exotisch oord.
Van hieruit kan je mooie wandelingen maken, op aangegeven paadjes waar je niet snel verloren loopt. Later hoorde ik van zeilers dat er hier een enorme deining binnenliep toen een tropische storm La Dominica (het eiland ten noorden) aan het teisteren was in augustus 2015. Eén onbemand jacht is op het strand terecht gekomen.

Een bewogen jaar

Ok chaps, het is nu een jaar geleden dat ik de landvasten in Nieuwpoort heb gelost.
Een bewogen en letterlijk een beweeglijk jaar. Er is altijd de deining van de zee onder de kiel, maar ook de steeds veranderlijke horizonten, nieuwe havens en eilanden, de oversteek van de golf van Biscaye, Canarische eilanden tot de Kaapverdische, de transat tot Tobago, de Windward Caribbean eilanden tot Guadeloupe en terug tot Piratesbay Tobago. Er staat zo een slordige 6000 mijl op het log.
Het was een jaar van uitersten, windstille oppervlakten op een slome deining tot nachten waar de patatten de kuip inrolden, kruisdeiningen en steile brekers, kompleet dichtgereefde zeilgarderobe, vermoeidheid, tussen de eilanden, de windstoten, later de 'ondes tropicales': bakken regen uit de lucht en windstoten tot 40 knopen, de genuafurler voor de wip... maar dan ook de prachtige stabiele omstandigheden waar Cathy, de automatische piloot, duizenden mijlen de boot op koers hield.
In dit jaar onderging ik ook periodes van zwarte eenzaamheid, holle nachten, mental disjuncture, verzwolgen geraken in doemscenario's, tekort aan intimiteit, en andere tijden bewandelde ik het aards paradijs in mooi gezelschap, de voeten in glashelder water met daarboven het gewelf van de jungle, of zweefden we op een blauwe magnifieke deining alsof alles vanzelf ging. 
Piratesbay na een Atlantische oversteek, een groene verwelkoming en verwondering.
Dagen die elke keer een verrassing inhielden, en vooral het goede gezelschap van andere zeilers, de solidariteit en de hulp, hun ervaring en verhalen, de ambiance, mooie mensen die een keuze maakten en de wereld afzeilen. Mensen die uit hun angstkader treden en iets DOEN.

Mocht ik de tijd terugzetten dan zou ik zeker vroeger vertrekken, juni ipv september, de wind zit beter, meer noordelijk, je hebt meer tijd om Europese havens te bezoeken (Porto, Lissabon,...) nu was het een strijd tegen de najaarsdepressies. Je wilt zo snel mogelijk in de range van de anticycloon der Azoren geraken. De weersomstandigheden maakten dan toch dat we met verschillende boten hetzelfde traject afzeilden, tot ver in het Caribisch gebied. Dat schepte een goede band.

Voor zij die een oceaanreis plannen volgende (persoonlijke) tips:
Een jaar voor je vertrekt zou je schip al klaar moeten zijn,
Hou het eenvoudig opdat je zelf zoveel mogelijk controle hebt over de materie. Hoeveel yachties heb ik niet ontmoet met elektrische problemen, bijvoorbeeld automatische piloten die het niet meer doen wegens een slecht contact. Opteer voor een windvaan.
Het schip zal veel voor anker liggen en energie krijg je van de zon, dus investeer in zonnepanelen en een windgenerator die tijdens het zeilen de batterijen oplaadt.
Ik kan zo doorgaan en nog zoveel meer schrijven, maar je steekt veel op tijdens de reis door ervaringen te delen met andere zeilers. Het voornaamste is de kogel door de kerk krijgen om te vertrekken, veel zaken lossen zichzelf op tijdens de reis.
Zullen we er nog een jaartje aanbreien? En na St Maarten koers west of oost?