woensdag 25 februari 2015

De oceaan over

De oceaan over: 2100 mijl voor de boeg, hopend op goede wind en geen breuk of andere onaangename verrassingen.
Vandaag kwam ik nog een Duits koppel tegen dat ik had zien vertrekken uit Mindelo, met een mooie tweemaster waarmee ze naar Cuba zouden varen. 700 mijl van de Kaapverdische breekt de grote mast. Ze zijn naar het dichtstbijzijnde eiland Barbados gevaren, met weinig zeil maar ze raakten toch veilig aan wal.
Proviand inslaan, water tanken, motor nakijken, reserve olie kopen, automatisch piloot smeren, alle klussen die hier nog aan een rustige steiger kunnen gebeuren, voor dat is het nu het moment. Eén ding moet ik overslaan, fuel bijtanken. Er zit een fuite in de bakboordtank en als deze vergroot dan zit ik met een probleem. Let wel, ik heb nog zeker 200 liter mazout in reserve. Nergens kon ik de gasfles (Shell) bijvullen, dat lukte in Mindelo zonder probleem.
Uitklaren bij de havenautoriteiten en we (broer Luk en ik) kunnen vertrekken.

Met het nodige toeter- en trompetgeschal worden we uitgezwaaid, de fenders worden binnengehaald, meertrossen opgeschoten, en dan gaat het koers 265, iets wat we weken zullen aanhouden.
In het kanaal tussen de eilanden krijgt de passaat extra boost door het venturi effect, santé, het water zwiept op en een 7bf huilt door het want. De Genua staat iets open, grootzeil blijft op de giek (is nooit gehesen tijdens de oversteek). Er staat wel nog geen deining door de beschutting van de eilanden.

Eénmaal aan de lijkant van Sao Antao valt de wind weg, de koers verandert zelfs naar noord, turbulenties draaien over het water...  Tot 30 mijl benedenwinds was er een onregelmatig windpatroon. 
Maar dan slaat de passaat in al zijn glorie toe, bestendige oost noord oostenwind, mooie vaste deining, dat blijft zo heel de reis, alhoewel de wind afzwakte naarmate we de overkant naderden.
Cru gezegd: een oversteek is de paraplu (voorste zeilen) openzetten, automatische piloot op koers, ais alarm aan en laat de boel maar varen... . Je moet wel in de  tradewindcorridor varen, en die zat tussen de 11 en 13 graden noord.
Alle dagen hetzelfde ritme, het eeuwig rollen op de golven, niets of niemand tegengekomen, zelfs geen dolfijnen, wel af en toe een stormvogeltje en een verloren jan van gent... .
Ik had wat schrik voor squalls (windbuien), maar die bleven totaal uit.
We deden afstanden van 160, andere soms maar 120 mijl per etmaal.
Mijn lawaaimaker x400 windgenerator is overboord gegaan, de silentblocs waren doorgeroest. Al mijn vistuig is afgebroken door de algen die bleven hangen aan de haak. Het fuel-lek bleef constant, iedere dag was het opkuisen met huishoudpapier daar waar de mazout bleef “plassen”. Geen flexibele tanks meer voor mij. 
We hadden keukenbezoek: kakkerlakken, die zijn met karton in Mindelo aan boord gekomen.

De zeilvoering: genua en de grote code zero opengehouden door spibomen (anders slaan de zeilen teveel dicht door het rollen). 
Automatische piloot is een pacific plus, een windvaan die mechanisch bijstuurt. We hebben tijdens de oversteek het roer niet eens aangeraakt. Bedankt Cathy.

Op het laatst was er een tegenligger (cargo): "Do you have a weatherforecast sir?" "Negative"! Ook bedankt.
De zonnepanelen waren gemonteerd aan bakboord, de zonnekant. Die gaven genoeg als er volle zon was, de frigo kon dan overdag aan. Er is een gps plotter, en nog 2 andere gps-en op het boordnet aangesloten. Voor alle zekerheid stak ik toch een waypoint (Tobago) in de handgps, die werkt op onafhankelijke aaa  batterijtjes.

Na 15 dagen 2152 mijl gevaren te hebben komt het groene silhouet van Tobago in zicht. In de lucht zweven sierlijke fregatvogels als kites aan een draad.
We trokken de handrem dicht om bij daglicht de Piratesbay binnen te varen. Door de geringe snelheid had de evenaarsstroom enorm vat op het schip. We moesten 30° opsturen, eerst denkend dat de plotter niet werkt, maar we vergewisten er ons van dat de stroom kon oplopen tot 4.5 knoop.

En dan Piratesbay binnen (ook Man‘o’war bay), diepblauw water, gele stranden, en de jungle maakt het geheel exotisch. De piraten zullen het geweten hebben.
Het stadje Charlotteville had ik me voorgesteld als een grote kerktoren met daarrond stenen huisjes. Het is in feite maar een hoop barakken gekleurd in frisse tinten. De kippen in de straat, slenterende honden, "liming" vissers... je voelt een heel andere levensstijl.
Sommige zeilers dachten dat het stadje nog achter de heuvel zou liggen, "ville" zet je op het verkeerde been.

Het anker ratelt naar een diepte van 15 meter. We blazen de dinghy op, motortje klaar, en dan met de paperassen naar immigratie en politie. De trend is gezet. Eerst een strenge blik, maar eenmaal een joke verkocht en ze lachen zich een kriek. De immigrationoffice was “tijdelijk” dicht. De dag daarop terug naar het bureau: weerom een hoop papieren invullen terwijl mevrouw de televisie luider zet, de film “da Vinci code” leek veel interessanter.

Als ik dit nu schrijf dan liggen we al meer dan een maand in Piratesbay.
We zagen de boten Hibiscus en Tortuga hier voor anker gaan: met deze zeilers maakten we heerlijk tijden mee. Snorkelen en op vis jagen, 's avonds kampvuur op Piratesbeach en onze vangst opeten. Eenzame stranden bezoeken, waar zeeschildpadden hun eieren komen leggen.
Naar Roxborough de watervallen bezoeken, en later het inferno van het carnaval meemaken. Elke dag had zijn verrassingen, het deed pijn in het hart als ze heenzeilden.
Men kent ons hier al redelijk goed, niet alleen omdat we hier in de buurt gaan schetsen en schilderen, maar ook door een paar “stommiteiten”:
Onze dinghy hing elke morgen als een slappe eend aan onze spiegel, gaatje later vermaakt.
Na een avondje gezellig feesten, met muziek gespeeld door zeilers, steken we de dinghy door de nogal hoge branding, er moet iets de ventielen geraakt hebben want ’s morgens was de helft van de bijboot leeggelopen. De propeller stak in de lucht, motor onder water, de plankenvloer ergens in de oceaan. Na wat uren kuis-en demonteerwerk pruttelde het buitenboordmotortje terug.
Een week later was de dinghy s’morgens verdwenen, big shit, die zijn we kwijt. Bij nader rondkijken zagen we ons kleinnood dobberen achter een visboot. De visser had hem ’s nachts om 2 uur zien drijven ver uit de kust. Na wat negocieeren en wat dollars boven te halen krijgen we hem terug. 
Iedereen kent hier iedereen, en ons verhaal deed hier duidelijk de ronde, want ik was opeens de dinghy man.

De dagen vliegen voorbij, het zal pijn doen om hier te vertrekken.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten