De oceaan over: 2100
mijl voor de boeg, hopend op goede wind en geen breuk of andere onaangename
verrassingen.
Vandaag kwam ik nog een Duits koppel tegen dat ik had zien
vertrekken uit Mindelo, met een mooie tweemaster waarmee ze naar Cuba zouden
varen. 700 mijl van de Kaapverdische breekt de grote mast. Ze zijn naar het
dichtstbijzijnde eiland Barbados gevaren, met weinig zeil maar ze raakten toch
veilig aan wal.
Proviand inslaan, water tanken, motor nakijken, reserve olie
kopen, automatisch piloot smeren, alle klussen die hier nog aan een rustige
steiger kunnen gebeuren, voor dat is het nu het moment. Eén ding moet ik
overslaan, fuel bijtanken. Er zit een fuite in de bakboordtank en als deze
vergroot dan zit ik met een probleem. Let wel, ik heb nog zeker 200 liter mazout
in reserve. Nergens kon ik de gasfles (Shell) bijvullen, dat lukte in
Mindelo zonder probleem.
Uitklaren bij de havenautoriteiten en we (broer Luk en ik)
kunnen vertrekken.
Met het nodige toeter- en trompetgeschal worden we
uitgezwaaid, de fenders worden binnengehaald, meertrossen opgeschoten, en dan gaat
het koers 265, iets wat we weken zullen aanhouden.
In het kanaal tussen
de eilanden krijgt de passaat extra boost door het venturi effect, santé, het
water zwiept op en een 7bf huilt door het want. De Genua staat iets
open, grootzeil blijft op de giek (is nooit gehesen tijdens de oversteek). Er
staat wel nog geen deining door de beschutting van de eilanden.
Eénmaal aan de lijkant van Sao Antao valt de wind weg, de
koers verandert zelfs naar noord, turbulenties draaien over het water... Tot 30 mijl benedenwinds was er een
onregelmatig windpatroon.
Maar dan slaat de passaat in al zijn glorie toe, bestendige
oost noord oostenwind, mooie vaste deining, dat blijft zo heel de reis, alhoewel
de wind afzwakte naarmate we de overkant naderden.
Cru gezegd: een oversteek is de paraplu (voorste zeilen) openzetten, automatische
piloot op koers, ais alarm aan en laat de boel maar varen... . Je moet wel in de
tradewindcorridor varen, en die zat tussen de 11 en 13 graden noord.
Alle dagen hetzelfde ritme, het eeuwig rollen op de
golven, niets of niemand tegengekomen, zelfs geen dolfijnen, wel af en toe een
stormvogeltje en een verloren jan van gent... .
Ik had wat schrik voor squalls (windbuien), maar die bleven
totaal uit.
We deden afstanden van 160, andere soms maar 120 mijl per
etmaal.
Mijn lawaaimaker x400 windgenerator is overboord gegaan, de
silentblocs waren doorgeroest. Al mijn vistuig is afgebroken door de algen die bleven
hangen aan de haak. Het fuel-lek bleef
constant, iedere dag was het opkuisen met huishoudpapier daar waar de mazout
bleef “plassen”. Geen flexibele tanks meer voor mij.
We hadden keukenbezoek: kakkerlakken, die zijn met karton in
Mindelo aan boord gekomen.
De zeilvoering: genua en de grote code zero opengehouden door
spibomen (anders slaan de zeilen teveel dicht door het rollen).
Automatische piloot is een pacific plus, een windvaan die
mechanisch bijstuurt. We hebben tijdens de oversteek het roer niet eens
aangeraakt. Bedankt Cathy.
Op het laatst was er
een tegenligger (cargo): "Do you have a weatherforecast sir?" "Negative"! Ook
bedankt.
De zonnepanelen waren gemonteerd aan bakboord, de
zonnekant. Die gaven genoeg als er volle zon was, de frigo kon dan overdag aan. Er is een gps plotter, en nog 2 andere gps-en op het boordnet
aangesloten. Voor alle zekerheid stak ik toch een waypoint (Tobago) in de handgps,
die werkt op onafhankelijke aaa batterijtjes.
Na 15 dagen 2152 mijl gevaren te hebben komt het groene
silhouet van Tobago in zicht. In de lucht zweven sierlijke fregatvogels als
kites aan een draad.
We trokken de handrem dicht om bij daglicht de Piratesbay
binnen te varen. Door de geringe snelheid had de evenaarsstroom enorm vat op het
schip. We moesten 30° opsturen, eerst denkend dat de plotter niet werkt, maar we
vergewisten er ons van dat de stroom kon oplopen tot 4.5 knoop.
En dan Piratesbay
binnen (ook Man‘o’war bay), diepblauw water, gele stranden, en de jungle maakt
het geheel exotisch. De piraten zullen het geweten hebben.
Het stadje Charlotteville had ik me voorgesteld als een grote kerktoren met daarrond stenen huisjes. Het is in feite maar een hoop barakken gekleurd in frisse tinten. De kippen in de straat, slenterende honden, "liming" vissers... je voelt een heel andere levensstijl.
Het stadje Charlotteville had ik me voorgesteld als een grote kerktoren met daarrond stenen huisjes. Het is in feite maar een hoop barakken gekleurd in frisse tinten. De kippen in de straat, slenterende honden, "liming" vissers... je voelt een heel andere levensstijl.
Sommige
zeilers dachten dat het stadje nog achter de heuvel zou liggen, "ville" zet je
op het verkeerde been.
Het anker ratelt naar een diepte van 15 meter. We blazen de
dinghy op, motortje klaar, en dan met de paperassen naar immigratie en
politie. De trend is gezet. Eerst een strenge blik, maar eenmaal een joke verkocht
en ze lachen zich een kriek. De immigrationoffice was “tijdelijk” dicht. De dag
daarop terug naar het bureau: weerom een hoop papieren invullen terwijl mevrouw
de televisie luider zet, de film “da Vinci code” leek veel interessanter.
Als ik dit nu schrijf dan liggen we al meer dan een maand in
Piratesbay.
We zagen de boten Hibiscus en Tortuga hier voor anker gaan: met deze zeilers maakten
we heerlijk tijden mee. Snorkelen en op vis jagen, 's avonds kampvuur op
Piratesbeach en onze vangst opeten. Eenzame stranden bezoeken, waar
zeeschildpadden hun eieren komen leggen.
Naar Roxborough de watervallen bezoeken, en later het inferno
van het carnaval meemaken. Elke dag had zijn verrassingen, het deed pijn in het
hart als ze heenzeilden.
Men kent ons hier al redelijk goed, niet alleen omdat we hier
in de buurt gaan schetsen en schilderen, maar ook door een paar “stommiteiten”:
Onze dinghy hing elke morgen als een slappe eend aan onze
spiegel, gaatje later vermaakt.
Na een avondje gezellig feesten, met muziek gespeeld door
zeilers, steken we de dinghy door de nogal hoge branding, er moet iets de
ventielen geraakt hebben want ’s morgens was de helft van de bijboot
leeggelopen. De propeller stak in de lucht, motor onder water, de plankenvloer ergens in de oceaan. Na wat uren kuis-en demonteerwerk pruttelde het
buitenboordmotortje terug.
Een week later was de dinghy s’morgens verdwenen, big
shit, die zijn we kwijt. Bij nader rondkijken zagen we ons kleinnood dobberen achter
een visboot. De visser had hem ’s nachts om 2 uur zien drijven ver uit de kust. Na
wat negocieeren en wat dollars boven te halen krijgen we hem terug.
Iedereen kent hier iedereen, en ons verhaal deed hier
duidelijk de ronde, want ik was opeens de dinghy man.
De dagen vliegen voorbij, het zal pijn doen om hier te
vertrekken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten