We zeilen op naar Union Island, het is wel niet direct
bezeilbaar maar een dagje kruisen voor de verandering kan erbij, dit na een
slordige 3000 mijl ruim tot voor de wind gevaren te hebben.
Je moet hier wel goed opletten bij het binnenvaren: de baai
ligt vol riffen die te zien zijn aan de lichte fluokleur. Een goed pilotboek met
luchtfotos maakt navigatie duidelijker (Chris
Doyle).We gaan voor anker op een nog open plaatsje tussen de charterboten, of
drijvende forten, want het zijn bijna allemaal catamarans van over de 40 voet.
Clifton is het dichtstbijzijnde stadje, een mooie mengelmoes
van kleurige huisjes, autochtonen (zwarte rastas) en toeristen. Tussen de palmbomen ligt een vliegveldje waar regelmatig, met kleine tweemotorige vliegtuigjes, toeristen worden afgezet. Voor de piloot
zal de takeoff en landing geen makkie zijn want de baan is zeer kort. En zeker
moeilijk als er crosswind staat.
Enfin, de wind begint te draaien, er komen nog een paar
jachten te dicht aan een boei hangen. Dat wordt gevaarlijk en we besluiten te
verhuizen naar meer open ruimte. De kiel toucheert eventjes zand, ok, de
dieptemeter staat op nul: die staat goed gekalibreerd.
Union Island is klein en
niet hoog, en is daarom veel droger en ruiger dan bijvoorbeeld Grenada. Een wandeling naar de top van het eiland is de moeite: je overziet de
eilanden met daaromheen de fluogroene wateren, de riffen die de golven breken, en
in het vlakke water erachter spuiten kitesurfers door water en lucht.
Een vijftal mijl verder ligt Mayreau, een klein eiland van
God en klein pierke verlaten. Een paar keer in de week komt hier een ferry
aanleggen. Plus wat jachten die voor anker gaan. Ieder huisje is een bar of bakkerij of souvenierwinkel. Je
merkt dat alles op overleven is gericht, veel aktie is niet te zien.
We schuiven
noordwaarts naar het eiland Canouan. De helft van dit eiland is reservaat
voor rijke burgers, en je hebt permissie nodig om erin te geraken. Hier staan wat meer 'stenen' huizen, wat hotelletjes, maar
voor de rest blijft het rustig tussen de palmbomen. 's Nachts begon het ferm te waaien, en ik zette het ankeralarm
maar aan.
Ik schrijf nu aan boord, we liggen voor anker in de Admirality Bay op het eiland Bequia. Het ligt vol boten en het is zoeken naar
een vrij plaatsje.
Port Elisabeth is zeer kleurrijk, met veel
winkeltjes, fruitmarkt, souvenirstandjes. Het is hier ook gekend voor zijn replikas
van zeilboten. Het is prachtig varen tussen de groene eilanden, door het
diepblauwe water, en altijd die warmte, in de bijna nooit aflatende passaat.
En toch, met
Piratesbay in Tobago hebben we nog geen gelijke gevonden! We zien wel...
Thanks chaps, over and out.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten